De krant L’Echo kon het wetsontwerp inkijken dat het VAA (voordeel alle aard) en de fiscale aftrekbaarheid van auto’s zal beperken. De wet zou vanaf 2020 in werking treden, maar zal betrekking hebben op alle auto’s die sinds 1 januari 2018 zijn ingeschreven. Als je dus een plug-inhybride hebt besteld die na die datum wordt geleverd, ben je er dus aan voor de moeite. Of je moet uitwijken naar dealerstocks of… diesels.
1. Zowat alle plug-inhybrides worden duurder
Het principe is eenvoudig. De regering zet de jacht in op wat ze “fake hybrides” noemt. Auto’s die volgens de regering speciaal ontworpen zijn voor de fiscale voordelen. De nieuwe regel baseert zich op de verhouding tussen de grootte van de batterij en het gewicht van de auto. Als die verhouding gelijk is aan of groter dan 1 kWh per 100 kilogram, profiteert de auto van voordelen op basis van zijn uitstoot. Als de verhouding kleiner is, dan zal de auto even zwaar worden belast als zijn equivalent met verbrandingsmotor (de regering bepaalt trouwens dat equivalent). Als er geen equivalente versie is, wordt de uitstoot vermenigvuldigd met drie.
In de praktijk heeft dat een gigantisch effect op zowat alle plug-inhybrides. Een auto van twee ton moet dus een batterij van 20 kWh hebben om aftrekbaar te blijven. Dat is nooit het geval: de gemiddelde batterij is iets minder dan 10 kWh sterk, het gewicht net iets boven twee ton. Een Mercedes GLC 350e zal niet langer 100% fiscaal aftrekbaar zijn, maar 75%. Het jaarlijkse voordeel alle aard stijgt van € 1.913 naar € 5.021. Een BMW X5 xDrive40e krijgt nog een groter verschil: zijn jaarlijkse VAA stijgt van € 2.580 naar € 8.301. De aftrekbaarheid daalt van 90% naar 60%.
Toegegeven, heel wat klanten kopen een hybride om van de premies te profiteren en gebruiken hun auto niet optimaal door hem niet zo vaak mogelijk op te laden. Een chauffeur die dat wel doet en die dagelijks niet meer dan 50 kilometer rijdt (een afstand die de meesten onder ons ook niet halen) kan daardoor wel een verbruik halen van minder dan 5 l/100 km. We begrijpen de redenering van de regering wel, die deze dure pk-monsters met een “groen geweten” wil aanpakken. Toch is het in een tijd waarin iedereen moord en brand schreeuwt over de diesel niet aangewezen om hybrides en verbrandingsmotoren op dezelfde manier te behandelen. Gelukkig raakt de regering niet aan de niet-oplaadbare hybrides zoals de Toyota Prius.
2. Elektrische auto’s worden strenger bestraft
De aftrekbaarheid van elektrische auto’s daalt van 120% naar 100%. Het verschil tussen een 100% elektrische auto en een niet-oplaadbare hybride (zoals de Toyota C-HR) bedraagt daardoor nog maar 10%. Een klein verschil om het gebrek aan rijbereik, de laadbeperkingen en de hoge prijs van elektrische auto’s te compenseren.
3. De regering biedt geen alternatief
Welke keuze heeft de klant dan nog? De keuze tussen elektrische auto’s die nog te duur zijn en nog steeds een te beperkt rijbereik hebben, en plug-inhybrides die de regering nu in het vizier neemt. De gemiddelde chauffeur moet dus bijna zijn toevlucht nemen tot auto’s met… verbrandingsmotor. Een toppunt voor een maatschappij die verbrandingsmotoren wil uitfaseren wegens te hoge uitstoot. Wallonië wil bijvoorbeeld de diesel bannen tegen 2030, Vlaanderen wil uitstootneutrale auto’s tegen 2035. Een samenhangend beleid ontbreekt dus. En het openbaar vervoer heeft de oplossing helaas ook niet.