In juni 1981 presenteerde BMW de 5-Reeks met
codenaam E28. Met zijn zescilinder-in-lijn die tot 184 pk produceerde en zijn
sportieve weggedrag werd de Beier de meest dynamische berline op de markt. Maar
daar waren ze in München niet tevreden mee: zij zagen er meer potentieel in. In
1984 volgde de M535i, met 3,5 liter grote motor. Het vermogen van 218 pk zorgde
voor een sportief argument.
Meer is beter
Een jaar later deed het merk nog beter ,met de
motor van zijn M1 onder de kap van de berline. De zescilinder-in-lijn van 3,5
liter kreeg een cilinderkop met dubbele bovenliggende nokkenas en 24 kleppen,
waardoor hij 286 pk produceerde. Op die manier zette de eerste M5 ongeziene
prestaties neer: 0-100 km/u in 6,5 seconden en een topsnelheid van 245 km/u.
Sneller kon je in die tijd bijna alleen met een Ferrari of Porsche.
De atletische prestaties werden aangevuld met
een luxueuze afwerking. De auto’s werden met de hand gebouwd en kregen onder
meer elektrische zetels, klimaatregeling, een geüpgradede stereo, leder,…
Vandaag
De E28 M5 was duur en kwam op het einde van de
modelcarrière van de toenmalige 5-Reeks. Hij werd dus geen groot succes: er
werden minder dan 2.200 exemplaren geproduceerd. Daarom betaal je vandaag
tussen € 20.000 en 30.000 voor een exemplaar in goede staat. De minder
krachtige (252 pk) Amerikaanse versies, die grotere bumpers kregen, kosten
minder.
De M5 is betrouwbaar als hij goed onderhouden
is, en is de archetypische asfaltvreter. Dat verklaart de vaak astronomische
kilometerstanden van modellen die je vandaag op de markt vindt. Maar dat hoeft
niet erg te zijn als het onderhoud volgens het boekje is gebeurd. De
zescilinder is robuust, maar moet nauwgezet worden onderhouden, en liever niet
door de eerste de beste garagist. Kijk zoals steeds het koetswerk grondig na,
net als alle elektronische snufjes.