20200907100613peu1.jpg

In tegenstelling tot neef Citroën gaf Peugeot de voorkeur aan een zekere esthetische en technische terughoudendheid. De 605 had sobere lijnen en een conventionele ophanging. Maar die laatste was naar goede Peugeot-traditie wel bijzonder goed ontwikkeld, waardoor de 605 een van de veiligste en meest levendige berlines in zijn segment was. Qua motoren bood Peugeot een breed gamma van viercilinders op diesel en benzine aan, naast de V6 ‘PRV’ van 170 pk, of zelfs 200 pk in de versie met 24 kleppen.

20200907100617peu3.jpg

De 605 was dus goed gemotoriseerd en ook de uitrusting was op peil: boordcomputer, gestuurde ophanging, elektrisch verstelbare stoelen enzovoort. En net daar zat zijn grootste zwakke plek: de elektrische kabels waren immens, waardoor de betrouwbaarheid van de systemen in de problemen kwam. De eerste klanten betaalden het gelag, waardoor het imago aan diggelen lag van de Franse berline die de Duitse krachtpatsers wou beconcurreren.

20200907100616peu4.jpg

Door zijn reputatie van een gebrekkige betrouwbaarheid kon de 605 maar moeilijk overtuigen. Vanaf het tweede productiejaar stortten de verkoopcijfers in. Van 80.000 exemplaren in 1990 zakten ze naar 47.000 in 1991. Nieuwe motoren noch een facelift in 1995 konden de 605 nog redden. In 1999, na tien jaar in productie te zijn geweest en 254.000 gebouwde exemplaren maakte de 605 plaats voor de 607… die het nog minder goed deed.