Zijn carrière duurde van 1969 tot 1989, maar er zijn nauwelijks meer dan 4.000 exemplaren van gemaakt. De Aston Martin V8 is een zeldzaam goed, een hebbeding dat we vaak zagen in de handen van de ‘Golden Boys’, de traders uit de jaren ’80 met gouden armbanden, maar ook bij sommige Engelse Lords, waaronder Prins Charles himself! Een auto die tot zo’n grote spreidstand in staat is, moet wel buitengewoon zijn… Laat ons zijn geschiedenis overlopen.

Erotisch jaar voor koerswissel

Alles begint in 1969. Aston Martin beseft goed dat zijn DB6, de opvolger van de legendarische DB4 en DB5, aan het eind van zijn kunnen komt in een wereld die snel verandert. Er wordt al een paar jaar aan een nieuw model gewerkt, dat trouwens bijna klaar is, maar dat geldt helaas niet voor zijn motor (een gloednieuwe V8). Bij gebrek aan beter brengt Aston Martin de auto op de markt met de oude zescilinder van zijn voorgangers. Op die manier ontstaat de DBS… Een model met strakke lijnen, een ruim interieur en een stijl die radicaal breekt met de rondingen en de ietwat snobistische uitstraling van voordien. Deze Aston rolt vooral zijn spierballen!

V8 of niets

Begin jaren ’70, na een paar moeilijke jaren van fijnafstelling, is de V8 eindelijk productieklaar. En wat voor een motor is het geworden! Hij is volledig in lichtmetaal gemaakt, heeft 4 bovenliggende nokkenassen, injectie en een cilinderinhoud van niet minder dan 5,3 liter. Aston Martin is zelf echter wat teleurgesteld over het vermogen en houdt het bij de omschrijving “voldoende”. Een extra bewijsstuk van het heerlijke snobisme van het merk… Maar de cavalerie volstond wel degelijk, want er was ruimschoots meer dan 320 pk beschikbaar! De klant kon kiezen tussen een manuele vijfversnellingsbak of een drietrapsautomaat.

Door de hel

De oliecrisis en de lege schatkist lieten het merk door financieel donkere tijden gaan. David Brown, die het merk na de oorlog had gered, verlaat het schip… Aston Martin geraakt op drift, verandert regelmatig van eigenaar en de fabrieken draaien erg langzaam. De V8-motoren worden in elkaar geflanst, de afwerking is onwaardig en er komt niets van nieuws naar de catalogus. De te kwetsbare injectie van zijn kant wordt ingeruild voor een rij Weber-carburatoren. Het vermogen zakt ineen, de moraal ook.

Frisse wind

In 1977 krijgt het bedrijf weer de wind in de zeilen. De V8, die steeds maar vermogen moest inleveren om de drastische Amerikaanse uitstootnormen te halen, wordt opgefrist tot een motor met hernieuwde levenslust, die het weer tot meer dan 300 pk schopt. Beter nog: er komt een Vantage-versie met een opgevoerde achtcilinder. Het vermogen daarvan is altijd geheimgehouden, maar in de wandelgangen wordt gefluisterd over bijna 380 pk. In 1989 gaat de eerbare V8 op pensioen en laat hij zijn plaats aan de Virage.

Beestachtige uitstraling

Het model dat we hier testen mag dan wel bijna 40 jaar oud zijn, hij ziet er nog steeds even indrukwekkend uit als bij zijn lancering. De afmetingen zijn respectabel (4,59 meter lang en 1,83 meter breed), de voorkant doet denken aan de muil van een roofdier dat klaar staat om aan te vallen en de gordellijn herinnert aan een paar succesverhalen uit Amerika. De invloed van de Amerikaanse Muscle Cars is wel degelijk daar, maar met een klein, extra chic en Brits randje: de afwerking is subliem, de details zijn verzorgd en het logo maakt indruk. Maar we moeten vooral zijn eigenaar feliciteren, die de auto werkelijk tot in de puntjes heeft gerestaureerd!

Warm interieur

In het interieur contrasteert de Aston Martin het sterkst met de eerdervermelde Muscle Cars: vergeet het harde plastic, hier is het leer koning. Zelfs het plafond is met edele dierenhuiden bekleed! We moeten echter wel verduidelijken dat deze Aston standaard werd geleverd met een houten dashboard, maar in dit model is het op speciale bestelling met leer bekleed. En dan is er nog dat onnavolgbare parfum van hete olie, verbrande benzine en leer.

Niet voor grote mensen

Toch is het niet al rozengeur en maneschijn. Een paar plastic bedieningsknoppen doen ons heimwee krijgen naar de metalen knoppen van zijn voorgangers, de ergonomie is voorbijgestreefd en, vooral, grote mensen moeten afrekenen met een minder geslaagde rijhouding dan in de DB6: uw dienaar moet het stuur bedienen met gestrekte armen en opgetrokken knieën. Maar de rest van het interieur is niet minder ruim voor andere passagiers, zelfs achterin, waar mensen van minder dan 1m75 plaats kunnen nemen.

Start en je vergeet alles

Wanneer je start, gromt de V8 dof, maar zonder de buurt wakker te schudden zoals een moderne sportwagen. Een rauwe klank die doet denken aan een Amerikaanse V8, maar met een meer gedistingeerd laagje erover. Onze V8 is gekoppeld aan de drietrapsautomaat zoals de overgrote meerderheid van de exemplaren en vertrekt soepel. Het nochtans bekrachtigde stuur voelt zwaar en weerbarstig aan bij lage snelheden, met een licht gebrek aan terugkeerneiging. Het is wat wennen, want eens je rijdt, vertoont de tandheugel een mooie precisie en biedt ze veel feedback.

De V8 is wat je op een macho manier een “mannenauto” mag noemen. De bedieningselementen vereisen een doortastende aanpak, vooral dan de remmen. Maar dat doet niets af aan het plezier… Eens je de techniek onder de knie hebt van een stalen vuist in een fluwelen handschoen laat de Aston zich zachtjes leiden. We rijden stapvoets door dorpjes en over kasseien, maar niets rammelt. Neen, dit is geen vulgaire Triumph, mijnheer!

Carburatorgeluid!

Onze rechtervoet gaat naar beneden, de versnellingsbak schakelt een trap terug en de carburatoren zuigen gretig een mengsel van verse lucht en benzine naar binnen. De Aston vergeet zijn gewicht van 1,8 ton en schiet recht naar de horizon terwijl de bemanning diep in de stoelen wordt gedrukt. De rechtuitstabiliteit is onverstoorbaar. In bochten lijkt de voortrein wat zwaar, wat niet verbaast. De eigenaar geeft zelf toe dat de auto de neiging heeft door zijn ophanging te gaan bij een erg gespierde rijstijl, iets waar uw dienaar zich uiteraard niet aan heeft gewaagd… De Aston Martin V8 is eerder ontwikkeld voor een soepele maar niet trage rijstijl en lijkt ons het gedroomde wapen om naar het zuiden af te zakken over de brede ‘routes nationales’.

Budget

Reken op niet veel goeds voor minder dan 100.000 euro, wat vandaag bijna redelijk lijkt. De handgeschakelde versies, de DBS, de Volante (cabriolet) en de Vantage zijn uiteraard meer gegeerd en kunnen voor een veelvoud van deze basisprijs gaan. Een handgeschakelde Vantage is natuurlijk een heerlijk iets, maar een model met automaat zoals deze is ook niet te versmaden, want die laatste past goed bij de filosofie van de V8.

Voor het onderhoud moet je een fors budget uittrekken, zeker wanneer de auto niet perfect is. Een restauratie vereist algauw waanzinnige budgetten, want onderdelen worden steeds duurder. De afstelling van de carburatoren is ook een ingewikkelde zaak, net zoals de regeling van de injectoren van de vroege modellen. Voor wat het koetswerk en de elektrische componenten betreft, moet je weten dat deze Aston Martin een Brits luxeproduct is dat in de jaren 1970 met de hand in elkaar werd gezet. Onnodig daar nog iets aan toe te voegen, me dunkt. Aan de pomp mag je rekenen op een minimum van 15 l/100 km.

Conclusie

Ondanks een bijna ambachtelijke ontwikkeling en een productie die in de war werd gestuurd door verschillende directiewissels is de Aston Martin V8 een mirakel op zijn Brits. Het is een erg uitgewerkt product dat oneindig veel preciezer, beter afgewerkt en homogener is dan de Amerikanen waar hij op lijkt. Dat verklaart ook waarom hij bijna alle sociale klassen wist te verleiden! Hij slaagde er nooit in om zijn voorgangers te doen vergeten, maar leverde wel één knappe prestatie: hij tilde het edele bedrijf in de moderne tijd.

Als deze Aston Martin V8 Series 3 uit 1978 u interesseert, weet dan dat dit model (in absolute concoursstaat!) te koop staat. Neem contact op met de redactie ([email protected]), die je verder zal helpen.