Er zijn een heel pak tests en evaluaties die binnenshuis kunnen gebeuren, simulaties, testbanken, enz… maar ooit moeten die tests uitgevoerd en bevestigd worden door een levensechte testrit, en dan nog het liefst gewoon op de baan…daar waar een auto thuis hoort.
Twee jaar geleden, op 22 juli, werd de Opel Insignia werd de Opel Insignia voor het eerst op de baan gestuurd. De eerste test vond plaats om de Nordschleife van de Nürburgring, een evenement waar de camouflage experts van Opel zich maanden hadden op voorbereid. Om niets van de nieuwe look vrij te geven, en de verrassing tot op het einde te waarborgen, begon het camouflage team al vanaf de testfase met de vermomming van het prototype. Op dat moment was het ontwerp van de nieuwe Insignia nog maar een idee op papier, computerschermen en maquettes. Samen met de designers en ingenieurs werd beslist welke onderdelen het best verstopt moesten worden om de paparazzis aan het lijntje te houden. Daarom werd beslist om voor de 200 testmodellen een specifieke vermomming in plastic te ontwerpen die gebruikt werden tot de officiële voorstelling van het model. Zoals gebruikelijk werden op een uiterst geheime en beschermde plaats in de fabriek de eerste testwagens van hun vermomming voorzien.
Voor dit deel van de camouflage wordt gebruik gemaakt van een speciale film en kleefband dat soepel en uiterst stevig is bij temperaturen van -40° tot + 70° Celsius. Op sommige onderdelen van de auto wordt schuim op de auto bevestigd achter de film om de lijn van de auto netjes te verstoppen. De kleefband wordt ook gebruikt om de afwerking en omtrek van de ruiten te camoufleren.
Verder worden er hier en daar fel contrasterende onderdelen geplaatst. Opel heeft jaren beroep gedaan op een dambord motief, maar dat werd nu vervangen door “Fishies”, een motief dat het moeilijk maakt voor de fotolenzen in de war stuurt. De volgende stap wordt het gebruik van “Filmmies”, een nieuw type camouflage en motief dat het nog moeilijker maakt om gefilmd of gefotografeerd te worden.
Het aanbrengen van valse emblemen en logo’s is een populaire truc in de wereld van de camouflage. Zo kunnen we gerust stellen dat een testwagen met een logo van Opel en nummerplaat met de letters GG (Groß-Gerau en Rüsselsheim in Duitsland) waarschijnlijk geen Opel is.
De koplampen en achterlichten zijn moeilijker te verbergen. Die moeten trouwens voldoen aan de wet en regelgeving van het land waar de auto’s getest worden op de openbare weg, en mogen dus niet volledig weggestopt worden. Dat is een probleem, want de koplampen en achterlichten zijn in vele gevallen heel typisch voor een constructeur en maken de testwagen snel herkenbaar. Daarom maken ze in de meeste gevallen gebruik van standaard ronde achterlichten, en op maat gemaakte koplampen die niets met het merk te maken hebben.
Het zwakste punt van een camouflage operatie is de mens zelf, en iedereen die met de operatie iets te maken heeft. Elke interventie is een risico, en na een lange dag hard werken kan het wel eens zijn dat de vermomming niet bevestigd werd zoals voorgeschreven. Om zo’n “ongelukken” te vermijden heeft Opel een aantal strikte regels op papier gezet. Zo mag er in geen enkel geval een testwagen geparkeerd worden in het openbaar, en moet er steeds een dekzeil aan boord zijn. Mocht het gebeuren dat er een onverwachte panne de kop opsteekt moet de auto meteen afgeschermd worden. Telkens een prototype de baan opgaat, moet het vergezeld worden van een andere auto om, indien nodig, meteen hulp te kunnen verlenen. Voor langere trajecten, zoals tests in Finland bijvoorbeeld, moeten de prototypes en testwagens in een gesloten vrachtwagen vervoerd worden.
Een andere uitdaging voor de ingenieurs zijn de afneembare elementen. Voor sommige tests, zoals de aerodynamica en akoestische tests, zijn sommige onderdelen hinderlijk. Daarom maken sommige fabrikanten gebruik van grote motorkappen die met behulp van velcro en riemen aan de auto bevestigd worden. Opel opteert wel liever voor een andere oplossing want die grote motorkappen kunnen bij hoge snelheden gevaarlijk zijn.
Maar waarom al die heisa? Om het kort te houden mogen we stellen dat de constructeurs leven op hun nieuwe modellen. Zo’n nieuw model is vooral belangrijk voor twee grote groepen: de concurrenten en de media. Voor de concurrenten is het belangrijk om snel te kunnen reageren op eventuele innovaties, en voor de media is het belangrijk om met die innovaties, en het bekendmaken daarvan, zoveel mogelijk lezers en/of kijkers aan te trekken. Een van de voornaamste karakteristieken van een nieuw model is zijn look. Die look laat de eerste indruk na en geeft vaak aan welke technologische innovaties er onder het koetswerk zouden kunnen zitten. Dat is de reden waarom het camoufleren en vermommen van prototypes de laatste jaren zo belangrijk is geworden voor alle constructeurs. Een ware kunst!