Brussel, halverwege de jaren ’60, op twee stappen van het Noordstation. Groupe Structures, een architectuur- en stadsplanningskantoor, stelt voor om een groot deel van de wijk tegenover het 20 jaar eerder gebouwde station plat te walsen. Men begint met de verwoesting van honderden huizen, waardoor zo’n 11.000 Brusselaars moeten verhuizen.
Bouwpromotor Charles De Pauw zit achter de plannen. Hij wil een World Trade Center op zijn Amerikaans oprichten, met 8 torens van elk 100 meter hoog, elk op een sokkel van 15 meter.
Waarom die sokkel? In die tijd is de auto koning en voor De Pauw moet het centrum van Brussel een snelwegkruispunt worden waar twee grote Europese verkeersassen elkaar moeten kruisen: aan de ene kant de weg van Parijs naar Amsterdam, aan de andere kant die van Londen naar Keulen. De snelwegen kruisen elkaar net aan deze sokkels. Een reeks zwevende voetpaden zou voetgangers toegang verschaffen tot de verschillende gebouwen zonder dat ze in contact moeten komen met auto’s die onder hun voeten voorbijrazen.
Fiasco
Wanneer De Pauw halverwege de jaren ’80 overlijdt is het waanzinnige plan nog lang niet af. Uiteindelijk komen er slechts drie torens (WTC I, II en III). De sokkels bleken veel te duur om te maken en werden dus geschrapt, waardoor je vandaag gewoon via het gelijkvloers binnenwandelt in de drie sombere torens.
Het snelwegkruispunt kwam er ook niet. In de plaats ligt er vandaag een centrale promenade bedacht door landschapsarchitect Jacques Wirtz. We kennen dit stukje Brussel als de Albert II-laan.
En waarschijnlijk is dat maar best ook