De Bearcat stond op een ingekort chassis van een gezinswagen en kon van bij zijn lancering rekenen op een 6,4-liter grote viercilinder van 60 pk. Destijds was dat een indrukwekkend vermogen en hij wist er kort na zijn onthulling de elfde prijs mee weg te kapen in de 500 Miles van Indianapolis. Voor een productiewagen met een (voor zijn tijd) ‘kleine’ cilinderinhoud was dat een hele krachttoer. En toch was Stutz vastberaden om zijn model nog verder te verfijnen.
In 1917 werd een nieuwe, compactere motor geïntroduceerd. Deze nieuwe viercilinder was nog maar 5,9 liter groot, maar hij was uitgerust met een revolutionaire cilinderkop met 4 kleppen per cilinder waarmee hij bijna 90 pk ontwikkelde. Aan het eind van de jaren 1910 was dat een kolossaal cijfer. Door zijn lage gewicht (het koetswerk was tot het strikte minimum beperkt), de transaxle-versnellingsbak (tegen de achteras gebouwd voor een betere gewichtsverdeling) en zijn betrouwbaarheid wist de auto uit te blinken in talrijke races. Van de competities waar hij werd ingeschreven, won hij meer dan 80 procent. In 1922 besliste Stutz om het model uit het aanbod te schrappen, terwijl nog het nog steeds uitblonk in de autosport.
Een laatste anekdote: in 1915 doorkruiste een zekere Erwin “Cannon Ball” Baker de Verenigde Staten in iets meer dan 11 dagen. Dat record inspireerde later de beroemde “Cannonball Run”-races. Vandaag tel je voor een mooi exemplaar meer dan 400.000 euro neer.?
Vond je dit artikel interessant en wil je het laatste autonieuws meteen in je mailbox ontvangen? Schrijf je – net als meer dan 300.000 autoliefhebbers – nu gratis in via e-mail: