Ik duw het gaspedaal in, de motor schreeuwt zijn woede uit en katapulteert mijn coupé recht vooruit. Ik krijg er kippenvel van … Ik schakel een versnelling hoger en de motor herneemt zijn orkestrale partituur, die weerkaatst wordt door het naburige bos. Ik ben geen familie van de koning, maar het paradijs lijkt binnen handbereik.
De lange woestijnweg slingert sierlijk, wat heel wat bochten oplevert en mijn concentratie verhoogt. Elke handeling lokt de juiste reactie uit, een mengeling van finesse, brute kracht en onbeschrijflijk plezier. Een plezier dat gedoemd is om te verdwijnen?
Verschillende oorzaken?
De spanningen met het Midden-Oosten, de brandstofprijzen, de oorlogsverklaring aan hoge snelheden, de milieuproblemen, de economische crisis maar ook de veranderende mentaliteit en de jeugd die tegenwoordig meer aangetrokken wordt door elektronische gadgets dan door auto’s: door al deze factoren durf ik de vraag te stellen of de sportwagen nog een toekomst heeft.
Blijven dromen
Waar dromen zijn, is er passie. En zolang de passie blijft, zullen er altijd portefeuilles opengaan. Maar is de passie vandaag nog voldoende aanwezig? Ja, ik denk van wel. Ik hoop het toch. Ik zeg ja omdat ik denk aan die vier jongeren op een bankje die gisteren nog naar me wezen toen ik met een Range Evoque testwagen passeerde. Ja, door de blik van mijn 4-jarige buurjongen Martin, gefascineerd door het gedonder van mijn Triumph GT6. Ondanks de vele autofobe pleidooien waarmee je vandaag wordt neergeslagen, doet de auto nog altijd dromen. En niet alleen bij oudjes! Die droom krijgt in de toekomst wellicht een commercieel vervolg in de werkelijkheid.
Even achterom kijken
We schrijven 1973 en de oliecrisis slaat hard toe in de auto-industrie. Het is gedaan met de grote, gulzige ‘boten’. Idem voor de sportwagens, de extreme rationalisatie is dodelijk voor hen. De realiteit is één zaak, de passie een andere, zo beweren bepaalde politieke waarnemers. Soms overwint de passie en komt de realiteit achter. Dat bewijzen de luxemerken, die een zuiniger gamma ontwikkelen. Ferrari bijvoorbeeld, met het V8-offensief van de 308 GT4, GTB en andere.
Daaruit besluit ik dat, zolang de passie blijft, constructeurs droomwagens zullen blijven bedenken, maar dan wel volgens de eisen van de tijd. Of ze aangedreven worden door elektriciteit, waterstof of zelfs bananensap, posters met sportwagens zullen altijd in kinderkamers blijven hangen. Aston Martin, Ferrari, Maserati, Pagani: deze namen behoren definitief tot de droomwereld. Een garantie voor een droom die eeuwig zal blijven duren …