In de jaren vijftig startte Ferrari met de productie van seriewagens. Hiermee deden ze vooral enkele rijke vriendjes een plezier. Maar het was ook een manier om de dure hobby van Enzo Ferrari te financieren. Racen kostte ook toen al erg veel geld. Van bij het begin was er een duidelijke band tussen de racebolides en de seriewagens uit Maranello.
Als eind de jaren tachtig de productie van de 288 GTO wordt stilgelegd, breekt een moeilijke tijd aan. De bestaande modellen hebben nog weinig voeling met het oorspronkelijke idee van de Commendatore. De negentigjarige Enzo beseft dat het zo niet verder kan en geeft de opdracht een auto te bouwen die iedereen met verstomming slaat. De F40 was geboren. Tegelijkertijd was het een schitterende manier om de veertigste verjaardag van een van de meest mythische merken te vieren. Het was de laatste auto die onder het nauwlettend oog van de Commendatore werd geboren. Redenen te over om van de F40 een legende te maken.
Zoals het hoort
Ferrari paste de lessen uit de Formule 1 toe om de aerodynamica van de F40 te verfijnen. De auto moest niet alleen erg snel zijn in de rechte lijn, maar ook erg veel neerwaartse druk bieden in de bochten. Deachtervleugel en de afkoeling van de motor zijn prominent aanwezig, maar brengen de finesse niet in het gedrang.
Acht staven dynamiet
Hoewel de Commendatore in de jaren zestig steevast verkondigde dat een Ferrari twaalf cilinders moest hebben, gaf de geschiedenis hem ongelijk. De F40 kreeg de V8-motor uit de 288 GTO, maar in een krachtigere versie. Dankzij de ervaring met turbomotoren in de Formule 1 wisten de ingenieurs 478 pk en 580 Nm koppel uit de motor te puren. De volledig regelbare ophanging verhoogd worden om verkeersdrempels makkelijker te nemen. Door uitgebreid gebruik te maken van koolstofvezel, aluminium en kevlar bleef het gewicht beperkt tot 1.100 kg. De vederlichte F40 zette voor zijn tijd waanzinnige prestaties neer. En zelfs vandaag kan hij heel wat krachtpatsers de baas. Een Audi RS6 break mag dan wel 100 pk meer hebben, tegen de F40 moet hij toch de duimen leggen. De F40 spurt in 4 seconden van 0 naar 100 km/uur, 11 seconden volstaan om van 0 tot 200 km/uur op te trekken. De topsnelheid bedraagt 324 km/uur.
Sportieve successen
Hoewel het oorspronkelijk niet de bedoeling was van Ferrari om de F40 te laten meedingen in de competitie, werd naderhand toch een versie voor de piste uitgedacht. De ‘LM’ was nog radicaler en enkel voor de piste bedoeld. Jean-Pierre Jabouille, Jean Alesi, Jacques Lafitte en nog enkele andere grote namen leverden prachtprestaties met de F40 LM in de IMSA (International MotorSport Association).
Op de weg
Op de weg is de F40 de brutaliteit zelve. De twee turbo’s blazen ongegeneerd en zorgen voor een duivels vermogen. Dit heeft weinig te maken met de lineaire krachtontplooiing van de hedendaagse supercars. Het interieur is ronduit kaal. Er is geen tapijtje, geen radio of geen airco. In het interieur zie je enkel twee kuipjes, de harnassen, een stuur zonder airbag en een versnellingspook met een open grille. De F40 kleeft op de baan, maar reageert erg brutaal als de bestuurder de auto niet respecteert. Hij doet het zonder elektronica die een rechtervoet met te veel testosteron kan temmen. Albert Uderzo, de befaamde vader van Asterix, parkeerde ooit een F40 in de vangrails toen hij met koude banden te hard op het gas trapte. Michael Schumacher, toch niet van de minsten, noemde de F40 een van zijn meest geliefde auto’s.
400 en een beetje
Bij de lancering van de F40 in 1987 deelde Ferrari mee dat de productie beperkt zou worden tot 400 exemplaren, hoewel er bij de productiestop in 1992 1.311 exemplaren geproduceerd waren, allemaal in het rood. Eind jaren tachtig werd een F40 al als een goede investering beschouwd. En inderdaad, na de dood van de legendarische Enzo Ferrari veranderden enkele F40’s voor waanzinnige sommen van eigenaar op de zwarte markt. . Vandaag moet je zowat 400.000 euro neertellen voor een goed exemplaar. Maar eerst moet je natuurlijk een eigenaar vinden die zijn oogappel van de hand wil doen.