Al gauw vond het reservoir zijn weg naar de Sportster waarbij het een stevige bijdrage leverde tot het imago van de machine. De laatste jaren nam de capaciteit wat toe maar de tank geeft de Forty Eight de flair van ‘vroeger’. Een tijd waar je dankzij een dicht net van tankstations geen last had van de ridicule autonomie. Het reservelichtje licht immers al op na goed 100 km, wat het gebruik van de Forty Eight sterk beïnvloedt. Een gewaarschuwd mens …
‘Smoel’
De Forty Eight verschilt van de Nightster, waar hij werd van afgeleid, door de brandstoftank maar ook door het grote 16-duim voorwiel. Het bezorgt de machine een erg aparte look, helemaal in de ‘Bobber’-stijl uit de jaren vijftig.
Het zadel bleef beperkt tot het strikte minimum: een klein schelpje op 710 mm van de grond. Door de korte slag van de vering bleef de bodemvrijheid beperkt tot een minuscule 100 mm. Om de stabiliteit te verbeteren werd de voorloophoek groter waardoor de wielbasis verlengt. Een laag stuur met daaronder gemonteerde achteruitkijkspiegels ronden het geheel af.
Een lage en uitgeklede motor die van bij de eerste blik bevalt.
Gekende mechaniek
Geen revoluties op technisch gebied. Het blok met een boring van 88,9 mm en een slag van 96,8 mm werd onveranderd van de Sportster 1200 overgenomen. We kennen hem als een motor die op zijn best is in de lagere toerentallen maar de hoge toeren liever vermijdt. Hij is nog steeds luchtgekoeld en wordt gevoed door een achter de ovalen luchtfilter verborgen elektronische injectie De 98 Nm koppel worden via een stevig ‘klakkende’ vijfbak en een rubberen aandrijfriem naar het achterwiel verzonden. Enkel het uiterlijk van de motor verschilt lichtjes.
Black
De motor valt meteen op in zijn zwartgranieten uitvoering met gepolierde cilinderkoppen en chromen klepstoterhuizen. Nog meer chroom vinden we op de voorvork en de uitlaat, dempers en wielnaven. Voor de rest niets dan zwart: het spatbord en zijn steun, de kop van de voorvork, luchtfilter, velgen, oliereservoir, het instrumentenbord, de lamp en de richtingaanwijzers en ook de spiegels. Zwart!
Tussen haakjes: in de achterste richtingaanwijzers zit ook het achterlicht vervat. Net als bij de Nightster is het spatbord tot aan zijn steun weggezaagd: echt ‘Bobber’.
Oeps
Genoeg gezeurd, het is tijd om het beest te temmen. En meteen vallen de in tegenstelling tot de Nightster ver naar voor geplaatste voetsteunen op waardoor je amper aan de bedieningen kunt. Van bij de eerste meters voel je dat de rijhouding niet het sterkste punt is van de Forty Eight. Het sympathiek ogende lage stuur zet het slechte zadel nog meer in de spotlights. Je vindt weinig steun en dus geen compensatie voor de ver naar voor geschoven voetsteunen. Er rest je dan ook niets anders dan je wanhopig aan het stuur vast te klampen.
Onder het mom van een apart uiterlijk of op vraag van een handvol klanten ontwerpt Harley Davidson soms de meest gruwelijke rijposities: de Forty Eight bevindt zich jammer genoeg ook in die categorie.
En toch
We zoeken dan ook nog steeds naar het plezier dat een dergelijke rijhouding kan bieden. Misschien in stilstand… Het verknoeit alleszins een deel van de fun en ook de harde ophanging doet zijn duit in het zakje. De slag van de ophanging is zo beperkt dat je haast zou denken dat er geen vering onder zit.
Jammer, want de V-Twin is een erg aangename reisgenoot. In de lage toeren toont hij veel goede wil en in de middenregionen trekt hij stevig door. Maar ook het onderstel laat zich van zijn beste kant zien. Ondanks het stevige 16-duims voorwiel is de machine erg handelbaar. Enkel de beperkte bodemvrijheid maakt dat je bochten niet schuin kan gaan. Na enkele kilometers zijn de voetsteunen dan ook al behoorlijk weggeschuurd.
Of Meneer Davidson zo goed wil zijn om voor normaal geplaatste voetsteunen te zorgen en een ophanging met een behoorlijke slag. Voor 10.995 euro mag dat wel.