Op het salon van Genève in 1999 presenteerde Porsche een radicale 911 die de puristen moest verzoenen met de nieuwe voorzijde van de 911 type 996, die ze eigenlijk nooit helemaal konden waarderen. Een pure en harde 911 dus, zonder elektronische hulpmiddeltjes en uitgerust met een motor die direct afgeleid werd van de autosport. Deze motor van 3.600 cm³, afkomstig uit de 911 GT1, heeft spectaculaire eigenschappen: 360 pk bij 7.200 tr/min! Voor de transmissie wordt de motor alleen gekoppeld aan een manuele zesversnellingsbak. Het was volgens sommigen een gouden tijd.
Verschillende varianten
Porsche biedt meteen een Clubsport-pakket op de GT3, dat de auto voorbereidt op wedstrijden en onder meer bestaat uit een veiligheidsharnas, een rolkooi, een lichter vliegwiel en het schrappen van de zijdelingse airbags. Al die uitrusting maakt de GT3 nog straffer op circuit, maar minder geschikt voor dagelijks gebruik.
In 2003 evolueert de GT3 en krijgt hij een kleine facelift. Het Clubsport-pakket wordt minder beperkend, wat sommige eigenaars betreuren. Voor hen biedt Porsche een nog radicalere RS-versie. Goed om te weten is dat deze ‘fase II’ beschikt over een herwerkte motor die 381 pk ontwikkelt.
Prijs
We behandelen hier uitsluitend de wegversies en niet de modellen die aangepast werden voor de racerij. Terwijl de 996 GT3’s drie jaar geleden nog van de hand gingen voor minder dan 50.000 euro, moet je vandaag al op het dubbele rekenen voor een model dat in orde is. Voor een RS-versie is het zelfs nog meer. Hoewel het model vrij zeldzaam is (minder dan 3.000 exemplaren), staan er relatief veel te koop. Een prijs van ongeveer 100.000 euro zou genoeg moeten zijn voor een model dat perfect in orde is en weinig kilometers gereden heeft.
Waarop moet je letten?
Bij zo’n sportief model, moet je altijd eerst het koetswerk en het onderstel onderzoeken. Zonder elektronische hulpmiddelen leent de GT3 zich eigenlijk alleen voor heel ervaren piloten en vraagt hij de nodige bekwaamheid in de regen. Veel auto’s hebben dus al klappen gekregen. Qua mechaniek hoef je je weinig zorgen te maken: die is solide. De motor heeft de reputatie onverwoestbaar te zijn, maar vereist wat onderhoud.
Houd wel in gedachten dat gebruik op het circuit – en daar is deze auto toch voor gemaakt – de mechanische elementen snel slijt. De synchronisatie van de versnellingsbakken in de eerste exemplaren lijdt nogal snel, de banden verslijten (de voorbanden gaan maximaal 800 km mee op circuit), de koppeling en de schokdempers tonen tekenen van vermoeidheid voor de grens van 100.000 km (of veel vroeger als je geregeld het circuitasfalt opzoekt) en de remschijven moeten ongeveer om de 20.000 km vervangen worden (zelfde opmerking).
Hoeveel kost onderhoud?
Een klein onderhoud kost jou minstens 500 euro bij een onafhankelijke specialist. Een belachelijke prijs voor de eigenaar van een Ferrari. Nog beter: een groot onderhoud blijft onder 1.000 euro. Een vervanging van de koppeling komt op ongeveer 2.000 euro, een gelijkaardig bedrag betaal je voor de remmen voor en achter. Voor een nieuwe bandenset leg je het best 1.000 euro opzij. Kortom, je krijgt niets cadeau maar in vergelijking met andere supercars valt het allemaal zeer goed mee.
Conclusie
Met een waarde die pijlsnel klimt, trekt de 996 GT3 steeds meer verzamelaars en vooral speculanten aan. Dat is jammer, want dit beest heeft niets liever dan op het circuit te rijden. Die omgeving past hem beter dan de weg, waar hij door een gebrek aan comfort al snel vermoeit.