« Je kan misschien met een tractor rijden, maar je zal nooit met een Ferrari kunnen rijden !” Dat was het cassante antwoord dat Enzo Ferrari aan Ferrucio Lamborghini gaf toen die zich voor de zoveelste keer over de onoplosbare problemen aan zijn Ferrari bekloeg. Ferruchio was behoorlijk in zijn eer aangetast door deze opmerking en verliet het bureau van Ferrari met de overtuiging er nooit meer weer te keren. Hij zou Ferrari eens tonen hoe je een echte sportwagen bouwt. Lamborghini was immers gespecialiseerd in het bouwen van … tractoren. Dat deden ze trouwens zo goed, dat de baas er behoorlijk gefortuneerd door was geworden.

Een embleem...

Als embleem koos Ferrucio een briesende stier, waarmee hij naar zijn sterrenbeeld refereerde. Daarmee moet je toch een steigerend paard aankunnen, dacht hij. En zo zie je maar waar burenruzies toe kunnen leiden. Terwijl Lamborghini in het dorpje San't Agata, nabij Bologna in Emilie-Romagna gelegen was, lagen slechts een steenworp verder de fabrieken van Ferrari. In het midden van Maranello, dichtbij Modena, mocht de familie Ferrari zich ook inwoner van Emilie-Romagna noemen.

Middelen genoeg

Ferruccio Lamborghini wou de dingen serieus aanpakken en bouwde prompt de meest moderne fabriek. Het personeel werd zorgvuldig geselecteerd en Ferruccio aarzelde niet om enkele ingenieurs bij de vijand te gaan zoeken. Zo trok hij ondermeer Giotto Bizzarini aan, die verantwoordelijk was voor de ontwikkeling van de mythische 250 GTO. De deal was simpel: Bizzarini zou een V12 ontwikkelen die minstens 350 pk ontwikkelde. Indien hij daar in slaagde werd hij betaald, anders niet. Giotto toog aan het werk en korte tijd later presenteerde hij een schitterende V12 met vier bovenliggende nokkenassen en 6 dubbele Weber-carburatoren. Bij 8000 toeren leverde de 3.464 cc grote motor 360 pk ! Giotto kreeg dus brood op de plank.

350 GTV, het prototype

De motor vond een plaatsje onder de kap van een prototype en het geheel werd in 1963 op het salon van Turijn gepresenteerd. Het design kwam van Franco Scaglione, die toen nog voor Bertone werkte en werd in één jaar gerealiseerd. De koets werd naar goede gewoonte om een buizenchassis gebouwd.

350 GT, het eerste seriemodel

Voor de commercialisatie werd het te extreme design van de 350 GTV door Touring aangepast. De motor bleek toch te puntig en te wild te zijn en werd met 90 pk afgevlakt. Maar met 270 pk onder de rechtervoet kon de stier het steigerende paard nog steeds aan. De op het salon van Geneve gepresenteerde 350 GT werd beperkt geproduceerd. Tussen 1964 en 1967 verlieten goed 120 exemplaren de fabriek. Toch mochten nog 4 bijzondere modellen bij het lijstje gerekend worden: twee cabrio's (350 GTS) en nog twee s

400 GT, upsizing

In 1965 vergrootte Lamborghini de inhoud van zijn V12 naar 3.929 cc. Het vermogen groeide tot 320 pk terwijl vooral het koppel erg steeg. Van dit model werden 20 exemplaren geproduceerd.

400 GT 2+2, de best-seller

Nog een jaar later presenteerde Lamborghini op het salon van Geneve de 400 GT 2+2. Deze was erg verschillend van zijn voorgangers. De motor was nog steeds dezelfde, maar ook de versnellingsbak en het differentieel werden in eigen huis geproduceerd. In de lengte groeide de GT met 15 centimeters, waardoor er achteraan twee zitplaatsjes gecreëerd werden. Het koestwerk werd niet meer uit aluminium vervaardigd maar was van staal en werd nog steeds bij Touring gebouwd. Met zijn dubbele koplampen was de auto vrij succesvol en tussen '66 en '68 werden er 247 exemplaren gebouwd.
 

In 1968 was de 400 GT eigenlijk een oude auto geworden. Bovendien had de constructeur twee jaar voordien de Miura gepresenteerd die een kleine revolutie had teweeg gebracht. Het 2+2-gamma evolueerde verder met de Islero met nog steeds dezelfde 3,9 liter V12 in het vooronder. Maar de stijl was erg verschillend en meer naar de geldende trend en dus scherper...