29 juni 2098, het is mooi weer vandaag. De zon schijnt fel, een gouden kans om het chroom van mijn Aston Martin uit 1965 nog eens te laten schitteren. Ik kocht hem voor een prikje na het verdwijnen van de benzine in pompstations. Hij deelt mijn garage met enkele andere meesterwerkjes, die allemaal geen meter meer rijden.

Het is nu al tien jaar dat de pompen alleen nog waterstof en elektrische stroom verdelen. De prijzen van luxewagens en sportievelingen zijn sindsdien gekelderd, terwijl kleine stadswagens zoals de 2 pk en de Mini in goud veranderden. Benzine vind je alleen nog in drogisterijen. Het plezier van een verbrandingsmotor zal de jonge generatie nooit meer meemaken, zij dromen nu van de nieuwste Porsche 911 op waterstof.

Vorige week werd een nieuwe wet van kracht, die verbiedt om nog met een verbrandingsmotor de weg op te gaan. De verleiding is te sterk, de zes cilinders in lijn vragen niets liever en betoveren mij. Koortsachtig gooi ik de laatste druppels benzine die ik nog in voorraad had in de tank en draai ik de sleutel om. Na lang sputteren komt de motor tot leven en doet hij de vloer en de muren trillen door zijn hese stem. Wat een plezier om dit hoopje schroot weer te horen als een symfonie.

Oei, er wordt aan de deur geklopt. Wie zou dat zijn, op een zondag en op dit late uur?