1.6 dCi

Meer dan ooit is er sprake van downsizing in de autosector. Renault probeerde een kleine 1.6 te ontwikkelen die even sterk is als een 1.9 en toch maar evenveel verbruikt als een 1.4. Of dat wel mogelijk is? Ja, door bij het ontwerpen alles uit de kast te halen. Niets werd aan het toeval overgelaten. De testen op de proefbank waren meedogenloos en het lastenboek verplichtte de ingenieurs om de concurrentie, die evenzeer het mes tussen de tanden heeft, bij te halen.

Theoretisch

Wat is er zo bijzonder aan de 1.6 dCi? Hij neemt niet alleen onderdelen over van de grote broers 2.0 dCi en 3.0 V6 dCi, maar voegt er een indrukwekkend aantal nieuwe technologiëen aan toe zoals recirculatie van uitlaatgassen in de verbrandingskamer met koude motor, een variabele werveling of swirl (zodat de lucht beter doorstroomt in de verbrandingskamers), een oliepomp met variabele cilinderinhoud en een systeem dat de motor sneller op temperatuur brengt om de schadelijke uitstoot te verminderen. De kleine motor heeft zelfs recht op F1-technologie, namelijk specifieke oliekeerkringen.

Krachtigste 1.6 diesel

Met 130 pk en een koppel van 320 Nm bij 1.750 tr/min is deze motor simpelweg de sterkste 1.6 diesel. Renault zet dus in op uitstekende prestaties, maar ook op een laag verbruik, getuige het start-stopsysteem en de recuperatie van bewegingsenergie zodra de auto vertraagt. Het resultaat: een CO2-uitstoot van 115 g/km en een verbruik van 4,4 l/100 km. Hiermee heb je recht op een overheidspremie van 5 procent op de aankoopprijs of 80 procent fiscale aftrekbaarheid.

Op de weg

We schakelen het contact aan en duwen op het gaspedaal. De 1.6 dCi briest zachtjes, zonder de rust in het interieur te verstoren. Een goed punt. We zetten de pook in de eerste van zes versnellingen en vertrekken zachtjes. Tot nu toe gaat alles goed. De motor is perfect stil en een kleine gele zone van de toerenteller geeft het ideale bereik aan, tussen 1.750 en 2.250 tr/min. We bevinden ons op een nationale weg en de 1.6 dCi blijft goed op de achtergrond. De wijzer van de toerenteller danst vrolijk tussen 2.000 en 3.500 tr/min en de motor duwt krachtig, maar blijft stil.

Bij zeer lage toerentallen, onder 1.400 tr/min, voelt hij zich minder op zijn gemak maar vanaf dan herpakt hij zich. Het start-stopsysteem werkt stil, snel genoeg en zonder te trillen.

Geen automaat

Voor meer gebruiksgemak in het dagelijkse verkeer bestaat een oplossing: een automatische versnellingsbak. In de schappen van Renault ligt een uitstekende automaat met dubbele koppeling (EDC) die bijna even aangenaam werkt als de DSG van Volkswagen. Maar deze EDC kan maar een koppel tot 280 Nm aan, terwijl de 1.6 dCi 320 Nm levert. Niet compatibel met andere woorden. Renault werkt wel aan dit probleem, maar voorlopig is er dus geen automaat.

De 1.6 dCi ligt onder de motorkap van de Scénic en Grand Scénic en verschijnt later ook in de rest van de Mégane-familie. In de toekomst willen de ingenieurs een nog sterkere versie afleiden met ongeveer 160 pk. Klinkt verleidelijk, maar hopelijk vergeten ze deze keer geen paarden in de onderste regionen.