TR’s bij de vleet
Triumph wilde een cult van roadsters creëren. Eerst in heel spartaanse vorm (TR2/3), daarna werd het wat verzorgder en leefbaarder met de TR4. Het elegante design van die laatste (van Michelotti) is een hit, de TR4 verkoopt goed en brengt dollars binnen uit de Verenigde Staten maar zijn viercilinder met een honderdtal paarden is slapjes tegenover de beter gewapende concurrentie.
Zescilinder of niets
Triumph gebruikt dan maar een joker. De TR4 wordt TR5 en krijgt een zescilinder uit eigen huis met een cilinderinhoud van 2,5 liter, injectie van Lucas en niet minder dan 150 pk en een koppel van meer dan 200 Nm. Niemand lacht nog want de TR5 neemt het op tegen de grote jongens in de categorie: 200 km/u topsnelheid en 9,3 seconden van 0 tot 100 km/u. Ook vandaag nog zijn deze cijfers allerminst belachelijk.
Mooie liedjes …
De TR5 overleefde maar twee jaren, van 1967 tot 1968. Het probleem? Een verouderd uiterlijk eind de jaren zestig. De klanten willen op dat moment een strakker en virieler design. En dat krijgen ze door de komst van de TR6, die de techniek van de TR5 overneemt maar met een stijl hertekend door Karmann.
Laten we even de oceaan oversteken: de Amerikanen staan afkerig tegenover een injectie die niet beantwoordt aan hun uitstootnormen en krijgen een TR250 in 1967 en ’68. Een TR5, maar met twee carburators en een vermogen dat zakt tot 104 pk.
Tussen twee tijdperken
Deze TR5 is een leuke machine. Zijn verbaasde blik, zijn overvloedige chroom en de spaakwielen stralen de sfeer van de jaren ’60 uit. Maar in het interieur zien we plastic in plaats van chroom en doet het ontwerp van de wijzerplaten eerder denken aan de jaren zeventig. Technisch gezien is het hetzelfde: archaïsch met zijn zijdelingse nokkenas en gescheiden chassis, maar de TR5 innoveert met zijn onafhankelijke wielophanging achteraan en brandstofinjectie.
Stevige bediening
Plaatsnemen in een TR5 is een routineoperatie, ware het niet dat de pedalen sterk naar links staan. Let dus op waar je jouw voeten plaatst. Het stuur is regelbaar in de hoogte en valt goed in de hand. Onder de vele tellertjes die aanzetten tot waakzaamheid, vinden we het contact. De zes cilinders klinken gedempt, met de typische Triumph-stem.
Altijd op het gemak
Vóór deze test had ik veel gehoord over de injectie, haar grillige werking en zijn matige betrouwbaarheid. Maar deze test heeft alles weerlegd: in de stad, bij het manoeuvreren of op de weg, de motor werkt soepel en levert zijn koppel geleidelijk.
Op nationale wegen ademt de TR5 nog het beste: de zes-in-lijn brult met hese stem, terwijl hij blijft duwen. De versnellingsbak met vier versnellingen en overdrive maakt het mogelijk om altijd het goede toerental te vinden en kweekt de nodige spieren aan jouw linkerbeen, want de koppeling is hard. Laat je echter niet te veel gaan, want de remmen wekken weinig vertrouwen, naar huidige normen is hun kracht beperkt. Anticipeer dus.
Aanvaardbaar comfort
In tegenstelling tot de TR3, waarin elk comfort ontbreekt, verwent de TR5 zijn inzittenden met een soepele ophanging. Misschien zelfs té, want het zwevende gevoel overheerst (een kenmerk van alle Triumphs met onafhankelijke achterophanging), wat niet echt aanzet tot losbandigheid in de bochten. Tegenwoordig bestaan er kits met telescopische schokdempers om die problemen te verhelpen.
Vandaag
Ooit was de TR5 zeer betaalbaar, maar de laatste jaren is zijn waarde de hoogte ingeschoten. Aan een mooi exemplaar geef je al snel 40.000 euro uit, en nog meer voor een exemplaar in perfecte staat. Qua betrouwbaarheid boezemt de injectie angst in maar dat is onterecht (let op de timing bij de montage) en de transmissie lijkt vrij stevig. Roest is er natuurlijk, maar het robuuste gescheiden chassis voorkomt nachtmerries. Onderdelen zijn gemakkelijk beschikbaar voor lage prijzen. Maak je geen zorgen wanneer je enkele oliedruppels vindt op de vloer van jouw garage.
Conclusie
Zoek je een klassieke Britse roadster die krachtig en betrouwbaar is en gemakkelijk rijdt? De TR5 is er voor jou. Hij kende een korte carrière maar neemt vandaag wraak: zijn look in de stijl van de jaren ’60 en krachtige zescilinder laten niemand onverschillig. Een onklopbare combinatie. We zouden zelfs durven te zeggen dat dit de beste Triumph is.