Tegen het einde van de jaren ’80 had Aston Martin het lastig om het hoofd boven water te houden. De V8 was bijna 20 jaar oud en kon zijn leeftijd niet verbergen in vergelijking met de waanzinnige Italiaanse supercars van toen. Aston Martin schudde de laatste centen uit zijn broekzakken en lanceerde de Virage, een model met een meer hoekige stijl en een neiging naar comfort. Onder de motorkap waren geen verrassingen te vinden, daar lag nog steeds dezelfde V8… Maar het merk moest wel hard uithalen om de aandacht te trekken van de Golden Boys, die enkel nog ogen hadden voor de Testarossa en de Countach.
Waanzinnig… op papier
In 1993 kwam de verrassing met de Vantage. De V8, die werd beademd door twee compressors en ontwikkelde 550 pk. Het merk ging zelfs zo ver om hem te homologeren met 593 pk, kwestie van te kunnen uitpakken met een echt indrukwekkend cijfer. Die waarde leek destijds irreëel: de Diablo zou dat vermogen nooit halen. Natuurlijk was deze Britse cottage op wielen geen lichtgewicht, maar toch waren de prestaties niet minder adembenemend: een topsnelheid van 300 km/u en een acceleratie naar 97 km/u in slechts 4,6 seconden.