We gaan naar het salon van Frankfurt in 1963. Constructeurs lieten dat jaar steeds meer nieuwe modellen zien en de trend was er een van steeds strakkere lijnen. NSU onthulde de coach Prinz, een echte ‘schoendoos’ waarvan het design wat deed denken aan dat van de Chevrolet Corvair… Maar half zo groot, aangezien dit wel Europa is. Met zijn 4 zitplaatsen in het midden en zijn achterin geplaatste motor kreeg de Prinz gauw een sportieve versie: in 1965 kwam de TT (voor Tourist Trophy, een race waar NSU in 1954 een mooi succes had geboekt met zijn… motorfietsen). Zijn motor van 1.085 cc bracht de magische grens van de 150 km/u binnen bereik.
Klein bommetje
In 1967 onthulde NSU zijn echte oorlogswapen: de TTS. Zijn motor was verkleind naar minder dan 1.000 cc cilinderinhoud zodat hij mocht racen in het segment van de éénliters. Maar dit nieuwe hart was wel ingrijpend aangepakt, met een paar dikke carburatoren en een meer ‘agressieve’ distributie. Met zijn 70 pk snelde de TTS aan 160 km/ vooruit. NSU hield het daar trouwens niet bij, want het bood een nog sportievere kit aan die het vermogen naar 83 pk opkrikte. Daarmee kon de TTS een aantal forse sportwagens van zijn tijd nerveus maken met zijn top van dik 180 km/u. Voor een kleine berline met een motor van één liter was dat ongezien.
Vandaag
De NSU TTS is de Porsche 911 voor gezinnen: duivels levendig, een achterin ingeplante en luchtgekoelde motor, een honger naar hoge toerentallen, een hoogstaande afwerking, een stuur dat heel snel licht wordt en een zeer robuuste bouw. Maar je moet wel de witte raaf weten te vinden: tussen de vele min of meer geslaagde replica’s, de echte TTS’en die in de gracht zijn geëindigd en de exemplaren die door het roestmonster zijn verteerd blijven er vandaag niet veel meer over. Je moet dus geduld hebben en een reserve van 30.000 tot 50.000 euro. De meer courante TT vind je regelmatig voor een 25.000 à 30.000 euro.