De voorstelling van de Citroën DS op het salon van Parijs in 1954 is een van de hoogtepunten uit de autogeschiedenis. De gespecialiseerde pers praat vandaag nog steeds over de impact van deze vliegende schotel. Toch stond er een jaar eerder in Parijs een andere avant-garde-auto: de Panhard Dyna Z.

Panhard?

In 1953 had deze Franse constructeur al een originele reputatie. De eerste constructeur van productiewagens ter wereld sprak tot de vooroorlogse verbeelding met zijn motoren zonder kleppen en zijn “Dynamic” met barokke silhouet. Tijdens de oorlog had het management al snel door dat er geen plaats meer was voor luxewagens en dat het merk zich op toegankelijkere auto’s moest richten.

Dyna X

Na de oorlog stelde Panhard zijn Dyna X voor. Vergeleken met de 4CV van Renault had de kleine Panhard een krommere stijl, maar hij was technisch heel wat beter: voorwielaandrijving, een luchtgekoelde hoogrendementsmotor en een lichtmetalen koetswerk. Maar een hoge prijs en verbeterbare afwerking zorgden ervoor dat deze kleine Panhard zijn rivaal niet kon evenaren.

Dyna Z

In 1953 kwam Panhard met een antwoord. De Dyna Z had ongeziene prestaties voor die tijd: 6 plaatsen, 130 km/u en 6 l/100 km. Bovendien was deze Panhard een waar techniekfestival: een luchtgekoelde tweecilinder voorin, een vermogen van 42 pk en een cilinderinhoud van 851 cm³, een aluminium monocoque, voorwielaandrijving, een uitgekiende aerodynamica, neerklapbare achterbank,… de concurrentie was met verstomming geslagen.

Kwaliteiten… en gebreken

Onderweg verleidde de Panhard meteen met een dynamisch en precies weggedrag, met zijn nerveuze motor, dempingscomfort, interieurruimte, grote koffer en bijzonder lage verbruik. Maar niet alles was rozengeur en maneschijn: het geluid van de tweecilinder was vermoeiend, en de afwerking liet te wensen over. De auto was bovendien niet zo stevig als zijn concurrenten, en Panhard werd geconfronteerd met hogere productiekosten dan vooraf voorzien. De Dyna Z schakelde daarna over naar staal.

Vandaag

Een Panhard Dyna Z1 vinden, het model dat volledig uit aluminium bestaat, is geen eenvoudige klus. Je moet waarschijnlijk in Frankrijk gaan zoeken. Een model in uitstekende staat is zeldzaam, en kost ongeveer € 10.000. Goed om weten: het merendeel van de modellen kreeg een stevigere en meestal krachtigere motor.

De “flat twin” heeft in de praktijk weinig benzine nodig, maar het onderhoud kost wel wat meer moeite dan een viercilinder. De ontsteking moet tot in de puntjes worden afgesteld, en de olieafvoer bij de krukas moet elke 50.000 km worden schoongemaakt. Dat betekent een volledige ontmanteling van de motor! Gelukkig is die motor makkelijk toegankelijk. Maak van de gelegenheid gebruik om een distributietandwiel uit dural te plaatsen. Specialisten die met deze motor kunnen werken zijn zeldzaam, en een merkclub die je tips kan geven, is absoluut een aanrader.

Mechanische onderdelen vinden is geen probleem, maar die zal je vooral in Frankrijk moeten gaan zoeken. Het koetswerk uit aluminium heeft het grote voordeel dat het niet roest, maar elke herstelling moet door een specialist gebeuren.