1. Was je motor

Neem voor je hem wegzet de tijd om je motor te wassen. Haal vliegen en muggen van het windscherm, bescherm het chroom en was zout van je motor.

2. Tank hem vol

Bij een motor met injectie is het aangeraden om je brandstoftank vol te doen. Blijft hij langdurig stilstaan, voeg er dan een benzinestabilisator aan toe. Zo vermijd je dat de benzine slecht wordt. Benzine houdt eveneens het roesten van de brandstoftank tegen.

3. Check je koelvloeistof

Als je motor watergekoeld is, check dan of je koelvloeistof niet te oud is en een goede mengeling bevat. Bij vriestemperaturen kan de vloeistof bevriezen en je motor doen barsten. Maak je je mengeling zelf (water en antivries), kies dan regenwater boven kraantjeswater.

4. Smeer je ketting

Voor je je ketting smeert, check dan of ze proper en vooral perfect droog is.

5. Pomp je banden op

Een band die te lang stilstaat kan vervormen, vooral wanneer die niet voldoende opgepompt is. Pas dus je bandendruk aan, of verplaats je motor zodat het contactpunt van de band met de grond niet hetzelfde is. De beste oplossing is natuurlijk je motor op een beugel plaatsen zodat de band de grond niet raakt.

6. Laad de batterij op

De batterij afkoppelen ligt voor de hand. Maar minder voor de hand liggend is de batterij afkoppelen, ze droog bewaren en ze eventueel langzaam via een moderne, geschikte lader regelmatig opladen.

7. Zet je motor droog weg

Bijna klaar! Zet nu nog je motor weg in een droge omgeving. Een beschermhoes is een goed idee, maar zorg ervoor dat die geen vocht vasthoudt en laat je motor “ademen”. Lakens en dekens zijn vaak beter geschikt.