Bij de perspresentatie van de C4 Picasso en Grand C4 Picasso gaf Citroën een korte rondleiding in de Spaanse fabriek die deze modellen bouwt. Een blik achter de schermen.

Oorlogsmachine

Met een oppervlakte van 66 hectare is de fabriek van Vigo zeker niet de grootste. Nochtans slaagde PSA in de krachttoer om er één van de belangrijkste fabrieken in Europa van te maken. Vigo maakt deel uit van de zeldzame sites die meer dan 500.000 wagens per jaar kunnen bouwen. In 2007 verlieten maar liefst 547.000 stuks de Spaanse productielijnen.

De crisis had zin effect op deze productiviteit, maar de markt lijkt zich nu beetje bij beetje te herpakken. Voor 2013 verwacht Citroën ongeveer 400.000 exemplaren.

Het begin

Alles begon in 1958 met een 2 pk bestelwagen waarvan vierhonderd exemplaren gebouwd werden in Vigo. Vandaag assembleert deze fabriek de Citroën C4 Picasso, Grand C4 Picasso, Berlingo en C-Elysée en de Peugeot Partner en 301. De namen C-Elysée en 301 zeggen je misschien niets, want die modellen zijn in hoofdzaak bestemd voor de Noord-Afrikaanse markt.

Gloednieuw platform

Net zoals het MQB-platform van Volkswagen heel wat mogelijkheden biedt, ontwikkelde PSA zijn eigen modulaire platform, EMP2. De introductie hiervan in de fabriek vergde veel opleidingen en aanpassingen (waaronder 415 nieuwe robots). Vigo doet namelijk alles zelf: van het persen tot het verven, met daartussen de assemblage en het lassen. In een bijna poëtisch ballet van robots krijgen de auto’s beetje bij beetje vorm.

Motor voor de economie

Voor Galicië is de fabriek van Vigo van kapitaal belang, zowel menselijk als economisch. Ongeveer 6.700 personen werken er, van wie 18 procent vrouwen en deze productiesite vertegenwoordigt maar liefst 23,3 procent van de export van deze regio, die ook erg bekend is om zijn visserijactiviteiten.