In de Commissie voor de financiën en de begroting heeft de Minister Didier Reynders aan de vragen van volksvertegenwoordigers van cdH, het Vl. Blok en sp.a-spirit beantwoord : « De motorrijdersorganisaties hebben gereageerd op de rondzendbrief van 9 juli 2004 waarin de beroepskosten voor de motorrijders nader worden omschreven. Op 1 september heb ik in dit verband met hen een gesprek gehad. Het gebruik van de motor voor woon-werkverkeer wordt geenszins fiscaal ontmoedigd. In tegenstelling tot het gebruik van de auto is voor de motor de beperking van de fiscale aftrek tot 75 procent of tot 15 eurocent per kilometer, niet van toepassing. Wanneer men ervan uitgaat dat de specifieke motorrijderkledij – beschermend pak, helm, schoenen – relevant is voor de veiligheid van de drager ervan, heeft het veiligheidsaspect voorrang op het kledingaspect en geldt de algemene regel van artikel 49 van het Wetboek van de inkomstenbelasting, zodat de investeringen voor die specifieke kledij als aftrekbare beroepskosten mogen worden beschouwd. Onder meer erkende beschermende motorpakken, beschermende schoenen en handschoenen en reflecterende jassen vallen onder deze regel. De administratie zal de rondzendbrief van 9 juli 2004 aanpassen aan wat ik hier zeg. Die verduidelijkingen zijn zelfs onmiddellijk van toepassing op lopende geschillen. De motorrijdersorganisaties zullen worden betrokken bij de nauwkeurige omschrijving van alle kledij en toebehoren die als beschermende kleding mogen worden beschouwd. Ik zie er geen been in dat men probeert werk te maken van een wettekst hierover. De precieze definitie van de onderscheiden types van beschermende kleding zal wellicht bij omzendbrief vastgesteld moeten worden, ook al wordt een en ander nader omschreven in een wettekst, die dan in het Parlement besproken zou kunnen worden. Mij dunkt dat de veiligheid hier de voorrang moet krijgen boven de uitzondering die werd ingevoerd met betrekking tot beroepskleding. » Foto : BMW Motorrad - 2005 motokledij Streetguard 2 met de membraan Goretex XCR