De geest van Alfa Romeo is helemaal terug in de schitterende 4C. Alfisti die dromen van pure sportiviteit en niet van een compacte diesel zitten al lang te wachten op dit model. Met de 4C keert de sportiviteit eindelijk terug in het gamma. Niemand minder dan Maserati hielp met de ontwikkeling.
Naam met geschiedenis
In de jaren dertig en veertig legde Alfa Romeo niet alleen op het circuit maar ook op de weg zijn concurrenten het vuur aan de schenen. De uitstekende 6C en 8C (met zes en acht cilinders) waren in die tijd pareltjes van technologie. De naam 4C verwijst hiernaar. De technologie past in rijtje van zijn voorouders: koolstofvezel, aluminium, een turbomotor met directe injectie, een automaat met dubbele koppeling, …
Erg klein
Heel opmerkelijk zijn de afmetingen: de 4C is amper twee keer langer dan hij breed is. De lengte blijft onder 4 meter, met een breedte van 2 meter en een hoogte van 1,18 meter. Hij is dus even lang als een Peugeot 208, breder dan een Lamborghini Gallardo en lager dan een Triumph Spitfire uit de jaren zestig. Straf. De wielbasis is kleiner dan 2,4 meter. Deze afmetingen zijn ongetwijfeld een troef voor de wendbaarheid, zeker gezien de verfijnde stroomlijn van de 4C.
Turbomotor
Onder de motorkap neemt Alfa de viercilinder benzine over de Giulietta QV, met een cilinderinhoud van 1.750 cc en een turbo. Het vermogen en het koppel zijn nog niet bekend, maar de constructeur geeft aan de in- en uitlaat te hebben aangepast zodat deze Bialbero een mooiere zangstijl en bijhorend temperament krijgt. De versnellingsbak is een TCT-automaat met dubbele koppeling en paletten aan het stuurwiel. Nog meer goed nieuws: dat ligt allemaal centraal achterin en stuurt de kracht naar de achterwielen.
Race-modus
Net als de Mito en Giulietta heeft de 4C een DNA-schakelaar waarmee je drie standen kunt selecteren: Dynamic, Normal en All-Weather. In de 4C is er nog een vierde mogelijkheid: de Race-stand is ideaal om op circuit te rijden.