In de jaren 20 droomde Ettore Bugatti ervan om de koninklijke families op deze planeet van vervoer te voorzien. Voor die royals wilde hij een auto waarop geen toegevingen moesten worden gedaan, met hoogstaand comfort en ongekende prestaties. In 1927 werd zijn droom werkelijkheid: Bugatti onthulde de Type 41, ook wel “Royale” genaamd. Een duidelijke knipoog naar zijn ambities.
Helaas
In 1929 begon helaas de Grote Depressie. De aristocratie kon zich zulke weelderige luxe niet meer veroorloven. Van de 25 exemplaren die er aanvankelijk werden voorzien, werden er uiteindelijk zes geproduceerd en… drie verkocht. Ironisch genoeg telden de kopers geen enkel gekroond hoofd, maar wel wat industriemagnaten. Het prijskaartje kon ook tellen: een Royale kostte zoveel als zes Rolls-Royces.
Waanzinnige eigenschappen
Ook vandaag, 83 jaar nadat het laatste exemplaar de fabriek verliet, zijn de technische kenmerken van de Royale nog steeds indrukwekkend. Afhankelijk van het model kon de lengte wel… 6,4 meter bereiken. Vergelijk dat maar met de 5,2 meter van de Mercedes S-Klasse. Nog indrukwekkender is de wielbasis: 4,3 meter! Bugatti zette een reus op de wereld, die meer dan 3 ton in de schaal wierp.
Een laatste detail: de olifant op de grille, die symbool staat voor de kracht van de auto, werd prachtig ontworpen door de broer van Ettore Bugatti, Rembrandt Bugatti. Die pleegde in 1916 op 31-jarige leeftijd zelfmoord in zijn werkplaats. De olifant is dus een prachtig eerbetoon van Ettore aan zijn broer.
Motor uit een railbus
Onder de kap is een motor uit een railbus terug te vinden. Een kolossaal geval dus: 8 cilinders in lijn en een cilinderinhoud van 12,8 liter! Vergeleken daarmee lijkt de 6 liter V12 van de Mercedes die we daarnet vernoemden aan de kleine kant. De achtcilinder van Bugatti was voor zijn tijd behoorlijk gesofistikeerd: drie kleppen per cilinder, dubbele ontsteking per cilinder en een bovenliggende nokkenas. Het vermogen was dus op peil, met ongeveer 300 pk. Het verhaal wil dat de Bugatti zoveel koppel had dat je hem in de derde en hoogste versnelling kon laten staan, de koppeling kon lossen en de auto kon laten bollen terwijl je ernaast liep.
Vandaag
Alle zes de geproduceerde exemplaren bestaan vandaag nog steeds. Volkswagen, dat het merk Bugatti bezit, heeft er zo een staan. De Cité de l’Automobile (Schlumpf-collectie) heeft er twee (plus een roadster-replica), en ook Ford heeft een exemplaar in zijn museum staan. Ten slotte zit er ook een Royale in de Blackhawk-collectie in Californië. Alleen het Kellner-exemplaar is onvindbaar. Hij bestaat weliswaar nog, maar er is voorlopig geen spoor van de eigenaar. De huidige waarde van een Bugatti Royale is trouwens astronomisch. Het gaat misschien wel om de duurste auto ooit.