SEBRING, 14-17 maart, 2001 – Met een algemene overwinning in de 24 Uren van Daytona en een GTS klasseoverwinning bij de ALMS seizoensopener in Texas een maand later is het duidelijk dat de Chevrolet Corvettes weinig ruimte laten voor de concurrentie. Wanneer de Millennium gele sportwagens volgend weekend van start gaan in Sebring zal het dan ook met het oog op niets minder dan een GTS-zege zijn. Als ze de klasse in Sebring winnen, dan zal dat niet alleen de derde opeenvolgende overwinning van het jaar zijn, maar ook de derde opeenvolgende zege bij een langeafstandsklassieker, want eerder won Corvette al de 10-uur durende Petit Le Mans wedstrijd (in september vorig jaar) en de 24 Uren van Daytona vorige maand. Een eerste plaats bij de 12 Uren van Sebring zou dus de perfecte voorbereiding zijn voor de 24 Uren van Le Mans, de volgende wedstrijd op hun kalender.
Maar Sebring zal ook het einde van een tijdperk zijn voor Corvette Racing, want in Florida zal Chris Kneifel voor de laatste keer plaats nemen achter het stuur van de Corvette C5-R. Amper een maand na het grootste succes uit zijn carrière in Daytona, heeft de boomlange piloot de functie van Chief Steward bij het FedEx CART kampioenschap aanvaard.
“Uiteraard vinden we het jammer dat Chris het team verlaat,” aldus Corvette C5-R Program Manager Doug Fehan, “Hij maakte integraal deel uit van het team van bij het prilste begin. Hij was het trouwens die de “shake down” van de C5-R in 1998 in West Michigan voor zijn rekening nam.”
“Ik ben er zeker van dat het een moeilijke beslissing was voor Chris,” gaat Fehan verder, “zeker nu hij op de top van zijn kunnen staat. Iedereen bij Corvette Racing wenst hem trouwens het allerbeste bij zijn nieuwe taak, die volgens de meesten de moeilijkste job is in de autosport, na die van piloot.”
Het team zal in Sebring een nieuwe naam aankondigen, alvorens er mteen na de wedstrijd met de voorbereidingen voor Le Mans te beginnen.
Eén van de andere piloten van het team heeft al het genoegen gehad om op het hoogste trapje van het podium te staan in Sebring: kersvers Corvette-piloot Johnny O’Connell won de klassieker in 1994. Onnodig te zeggen dat het oude vliegveld één van zijn favoriete circuits is.
“Ik heb hier bijna altijd succes gekend,” begint hij. “Ik heb hier al drie klasse-overwinningen en één algemene overwinning kunnen scoren. Eén van de dingen die Sebring zo bijzonder maakt is dat het circuit een enorme geschiedenis heeft. Het is altijd speciaal om op een circuit te rijden waar je helden dat ook deden. Phil Hill bijvoorbeeld, en nog een hele rij andere sportwagen- en F1-legenden.”
“Het circuit van Sebring heeft een mooie vloeiende lijn. Er zijn zeer snelle bochten, zeer trage bochten en plaatsen waar remmen en accelereren erg belangrijk zijn. En het is daarbij nog een zeer moeilijke werdstrijd, want je gaat de hele 12 uren lang voor 110% er tegenaan. Sebring is ook een plaats waar de fans niet gewoon zijn. Je weet dat ze helemaal achter hun sport staan en je merkt het ook als er voorbijrijdt. Je ziet zo dat ze zich amuseren.”
En als het dus tot het beschrijven van een rondje Sebring komt, heeft O’Connell dan ook niet de minste moeite om zich de kleinste details van deze oude Air Force basis voor de geest te halen. “Als je uit de laatste bocht komt in derde gooi je bak in zijn vierde nog voor je helemaal uit de bocht bent, om vervolgens richting start en aankomst te trekken. Dan in vijfde,… sommige jongens zullen zelfs naar zesde schakelen, maar wij hebben er maar vijf.”
“Je gaat onder de eerste brug door bij de eerste bocht. Die eerste bocht is een zeer snelle linkse, die je in vierde neemt. Erg interessant, want bij het uitkomen lijkt het alsof je een wegversmalling doorrijdt. Je komt daar door in een hoge vierde of misschien net de vijfde. Dan schakel je terug naar tweede voor de eerste reeks S-bochten – een links-rechts-linkse combinatie die op een recht stuk uitkomt. Altijd interessant want de wegbedekking is er een beetje bol. Dan schakel je weer helemaal op naar de vijfde, of zesde als je er een hebt.”
“Vervolgens kom je bij de bekende Sebring-haarspeld. Die is een beetje veranderd tegenover vroeger, in die zin dat ze de bocht nu zo’n tweehonderd meter vroeger hebben gelegd. Ze hebben het circuit op die manier echt wel veiliger gemaakt. Het is overigens een leuke plaats voor de toeschouwers, want hier zie je de wagens vol in de remmen gaan.”
“Die haarspeld nemen we dus in eerste. Dan krijg je weer een links-rechts-linkse combinatie en dan gaat het verder naar bocht 10 waar je in vierde of misschien zelfs in vijfde aankomt. Dan is het weer vol in de remmen en naar tweede voor de volgende bocht. Dit is een leuke plaats want de toeschouwers zijn er echt wel “speciaal”. Telkens je er voorbijrijdt hoor je ze roepen en tieren. Ik ben er al een paar maal gaan kijken en ik ken dus wel enkele van die doorwinterde Sebring-fans, dus probeer ik ze op de piste ook iets te laten zien om voor te schreeuwen en brullen.”
“Dan schakel je op naar vierde alvorens weer terug naar derde te gaan voor een lange linkse. Je komt dan op de oude start- en landingsbanen van het vliegveld. Je schakelt op naar vijfde en gaat door een snelle linkse knik. Niet oninteressant want er ligt een “bump” in de weg, precies op de ideale lijn aan de binnenkant van de bocht.”
“Dan ga je weer hard in de remmen voor een rechts-links-rechtse in tweede of derde, alvorens op de rechte lijn achter de paddock uit te komen. Die rij je af in hoogste versnelling voor je bij de laatse bocht uitkomt. Die is zeker honderd meter breed, en iedereen neemt die in derde. Het wegdek is er erg slecht en je moet er je ogen openhouden. De bocht is misschien wel honderd meter breed maar je hebt de snelle prototypes die er trachten je in te halen terwijl je zelf bezig bent enkele tragere GT’s voorbij te gaan. Het kan er soms erg druk zijn.”
“Dan kom je weer onder brug door richting start en aankomst. Iedereen komt uit die laatste bocht op een andere lijn, maar uiteindelijk komen al die lijnen samen op hetzelfde punt, precies aan de buitenkant van de rechte lijn, net voor de brug. Het kan er dus soms wel interessant worden. Het mooie aan Sebring is het ritme. Op elk circuit is er wel een bocht of twee waar je naar uitkijkt, maar in Sebring kijk ik bij elke bocht al uit naar de volgende.”