Midden jaren '60 was Giotto Bizzarrini nog geen 40 jaar oud. Hij werd echter al beschouwd als een grootheid op het vlak van auto-ontwikkeling: hij had immers al de Ferrari 250 GTO, de kleine ASA, de V12 van Lamborghini en de Iso Grifo achter zijn naam staan! Nadat hij voor anderen gewerkt had, stichtte Bizzarrini in 1964 zijn eigen merk. Uit zijn ateliers kwam de angstaanjagende 5300 GT, een voor de openbare weg gebouwde afgeleide van een competitiemodel dat geboren was om de Ferrari's te verslaan! Helaas was deze sculpturale GT, aangedreven door een ronkende Chevrolet V8, enkel betaalbaar voor de financiële elite... en dat is vandaag nog steeds het geval!
Een Opel-blok onder de motorkap!
In 1967 stelde Bizzarrini een broertje voor van de 5300 GT: de 1900 GT Europa. Zoals zijn naam aangeeft, was hij bestemd voor het Oude Continent en bedoeld om de verkoop van het merk op te krikken. Ook hier leverde GM de motor, een 110 pk sterke 1.9 liter viercilinder van Opel. Het technische gedeelte is piekfijn uitgevoerd, terwijl de styling duidelijk doet denken aan die van zijn grote broer. Met het veelbelovende model lijkt de toekomst Giotto Bizzarrini gunstig gezind, vooral omdat de orderboeken overvol zijn!
Een roemloos einde
Helaas slaagde Bizzarrini er nooit in om deze auto's te bouwen, of toch amper! Het was voor het Italiaanse genie immers moeilijk om een betrouwbare koetswerkbouwer te vinden, terwijl zijn vennoten met dubieuze methoden de financiën het rood in joegen. Het betekende het einde voor het merk. Van de 1900 GT Europa werden slechts 12 exemplaren gebouwd. Later volgden er nog enkele, wat het totaal op ongeveer 20 brengt.
Terwijl de "grote" Bizzarrini’s met de Chevrolet V8 voor bijna een miljoen euro verkopen, blijven de kleinere modellen niet echt achter: dankzij hun zeldzaamheid halen ze prijzen van rond de 300.000 euro, zoals bijvoorbeeld dit in 2017 door Artcurial verkochte exemplaar.