En dan gebeurt het. Ik slaag er niet in de weg in te geven in mijn gps, die ik de avond voor vertrek dan ook nog eens blokkeer. Er zit niets anders op dat nog even bij Garmin te passeren voor ik de Jaguar ga ophalen. Ik stoot op Francis die meteen voor een koude douche zorgt en zegt dat de hersteldienst verhuisd is naar Engeland. Daar sta ik dan met beteuterd gezicht … Francis neemt de zaken (lees: de gps) in handen en verdwijnt. In minder dan een halfuur is mijn Garmin niet langer geblokkeerd en zit de route erin. Bedankt, Francis.

We springen snel even binnen in de prachtige kantoren van Jaguar (binnen deze muren werden ooit mythische Minerva’s geboren) en gaan naar huis met de F-Type om enkele spullen op te pikken en aan mevrouw uit te leggen dat de bagage gezien de grootte van de koffer eerder moet afgestemd worden op de nudistencamping in Cap d’Agde dan op een skivakantie in Chamonix.

Te koud

We vertrekken in de vroege ochtend en ondanks onze goede intenties hebben we niet de moed om met open dak te rijden: het is echt te koud en te vochtig. We rijden richting Soissons maar gaan zeker kijken naar Coucy-le-Château, dat een tumultueuze geschiedenis heeft en in 1917 gebombardeerd werd door de Duitse bezetters. We bevinden ons op een steenworp van het circuit van Folembray, een speelterrein waar ik deze Jaguar wel graag even had losgelaten.

De F-Type, die in 2012 verscheen, heeft alle attributen van een sportwagen. Onder zijn zuiver gevormde koetswerk van aluminium schuilt een chassis met korte wielbasis en brede sporen. Er steekt heel veel werk in een evenwichtige verdeling van het gewicht. Kleine koetswerkoverhangen, batterij en ruitensproeierreservoir achterin, een laag zwaartepunt en een rijpositie zo ver mogelijk naar achteren: het  volledige concept van de auto ademt het rijplezier dat wordt uitgestraald door de proporties van de auto.

We blijven voorlopig rustig en komen aan ter hoogte van Parijs, waar we naar het oosten rijden en de kap opengooien om te genieten van de eerste zonnestralen die eindelijk aan de tot dan toe grijze hemel verschijnen. Coulomniers, Nangis en Château-Renard volgen elkaar op en de Loire komt in zicht, die we aan de linkeroever volgen tot Charité-sur-Loire.

Muziek

De beschermende cockpit van de F-Type is aangenaam in te vertoeven, maar blijft smal. De vakken in de deuren slikken zonder moeite een waterfles van anderhalve liter en het bergvakje tussen de zetels is goed voor je portefeuille, fototoestel, brillenetui en notitieboekje, maar voor andere zaken vind je moeilijk plaats. Mevrouw zal haar handtas bij haar voeten moeten leggen.

Het idee om muziek te beluisteren laten we al snel varen, er is te veel geluid van de wind. Maar het geluid van 2.995 cc V6 laten we niet achterwege. In onze S-versie ontwikkelt die 380 pk met behulp van een Roots-compressor, die de Jaguar een dik koppel van 460 Nm geeft.

De indrukwekkende uitlaat schreeuwt zoveel hij kan, zeker met het leuke knopje op de middenconsole, dat we meteen de ‘trompettenknop’ noemen. Het deblokkeert enkele kleppen en laat de uitlaatgassen zo vrijer doorstromen. Misschien te veel van het goede, maar we blijven een beetje kinds …  

Performance              

De weg wordt wilder en speelser en we zetten koers richting de Creuse via Saint-Amand-Montrond, Culan en Boussac om uiteindelijk Aubusson te bereiken. Een goede 600 km, een tiental uren in de F-Type en niet het minste teken van vermoeidheid. Onze “F” in Rhodium Silver (dit is meer een kleur voor een Duitser!) is verrijkt met enkele opties die de rekening opvoeren van 86.900 tot 102.830 euro.

Een voorbeeld zijn de Performance-zetels aangevuld met Memory Pack 2 (3.050 euro plus nog eens 1.930 euro), die zorgen voor een uitstekende steun. Het stijve chassis beschikt over adaptieve schokdemping die alle rolneigingen uitwist. Het is hard en nauwkeurig, leuk en niet vermoeiend. Het plezier dat ik voel achter het stuur wordt gedeeld door mijn passagier die me geregeld aanmoedigt om te accelereren. Ik kijk al uit naar morgen!

Gas!

Tijd voor de zon na een rustige nacht: we gooien het dak open in twaalf seconden en verheugen ons op het programma van de dag, dat uitsluitend bestaat uit provinciale wegen. Geen bocht is er te veel aan! De ‘trompettenknop’ ingeduwd, de ruiten naar beneden en de sportmodus ingeschakeld: de F-Type S is klaar om de sporen te geven.

De motor gromt en brult in een oorverdovende symfonie die resoneert aan de zijkant. Ik speel met de schakelpaletten en het gas, we springen van de ene bocht naar de andere, en steken elk obstakel voorbij met hetzelfde gemak als mijn gebruikelijke motorfietsen.

Alles wordt met talent gecombineerd: een topchassis met adaptieve demping, maar ook een sperdifferentieel, sterke en duurzame remmen, een precieze en directe besturing en een uitzonderlijke achttrapsautomaat, ideaal afgesteld en beheerd door software die de rijstijl analyseert.

Het feest is compleet! Prachtige landschappen badend in de zon, verlaten wegen, geen blauw op straat om onze katachtige in te tomen (rustig, poesje!). Is het leven niet mooi? Het gemiddelde verbruik stijgt een beetje (10,4 l/100 km); maar zal stabiliseren op 9,9 l/100 km op de 2.500 kilometer van onze reis. Dat is de prijs die je betaalt voor het genot. We rijden naar Treignac, Larche, Sarlat, Saint-Pompont, Fumel, Montaigu-de-Quercy, Valence d'Agen en ten slotte Lectoure, het doel van onze ‘expeditie’.

Belgisch verhaal

Het verhaal van Lectoure start in het begin van de jaren negentig. Henri Lambert, van oorsprong een Brusselaar, wordt verliefd en laat samen met zijn Amerikaanse echtgenote Denis het grijze België achter zich voor een achttiende-eeuws bouwwerk aan de Gers, aan de voet van Lectoure. De oude leerlooierij was al honderd jaar een ruïne, alleen de blauwe luiken hebben de tand des tijds vreemd genoeg doorstaan.

Geïntrigeerd door de staat van deze luiken verdiepte het koppel zich en ontdekte het geleidelijk het mooie verhaal van de pastel, die de regio welvarend had gemaakt voor ze vergeten werd. Een vreemd verhaal eigenlijk. De blauwe pastelkleur heerste eeuwenlang, maar werd verdrongen door indigo en verdween in de vergeethoek, tot de tijd van Napoleon.

Door de economische blokkade kwam hij zonder indigo te zitten, en gaf hij wetenschappers de opdracht om de pastelgeheimen opnieuw te ontdekken. De enige geschriften hierover – voordien werd alles mondeling overgebracht van generatie op generatie – dienden ook als basis voor Henri en Denise voor hun avontuur van Le Blue de Lectoure.

Blauwe pastel

Er schuilen heel wat verhalen achter. Zo moesten de blaadjes van de verdwenen plant gehaald worden uit het nationaal conservatorium voor medicijnplanten in Milly-la-Forêt, want de pastel was volledig verdwenen uit het landschap. Er was een ton bladeren nodig om twee kilogram van het kostbare pigment te verkrijgen. En dan spreken we nog niet over alle etappes die uiteindelijk leiden tot het fameuze blauw of de palen waarop bollen met bladeren van de Isatis Tinctoria gedroogd werden, volledig in vet gedrenkt om dieven af te schrikken.

Henri en Denise leerden uit het verleden en richtten zich op de toekomst met snellere extractieprocessen, gevarieerde productgamma’s en contacten met Airbus en zelfs Jaguar. Enkele jaren voor zijn vroegtijdige dood had Henri Lambert namelijk zijn XJ een nieuwe kleur gegeven met de natuurlijke tinten, in overleg met de Britse constructeur. Helaas ging het project niet door na de overname van Jaguar door Ford. Sinds het overlijden van Henri staat de auto onafgewerkt op de koer, maar Denise, die het bedrijf sindsdien heeft overgenomen, kan er geen afstand van doen. Ze heeft zelfs opnieuw contact met Jaguar om de auto te restaureren. Dus wie weet? Misschien kunnen we ooit een F-Type kiezen in deze kleur …