In het Duitsland van na de oorlog verschenen heel wat vreemde voertuigen, gebouwd en bestuurd door gepassioneerde en soms ietwat gekke liefhebbers. Dankzij twee Duitsers en hun ongelooflijke collectie komt die geschiedenis weer tot leven in het hart van Hamburg.
Het begon allemaal twintig jaar geleden toen Oliver Schmidt en Thomas König een vervallen Kübelwagen, die ze voor 500 Duitse mark gekocht hadden, wilden restaureren. Zo begon een vriendschap en een passie die zou leiden tot de opening van het museum Prototyp op 12 april 2008.
De ongeziene collectie werd volledig gefinancierd met privéfondsen (eigen geld in dit geval) en toont aan de bezoekers de ongelooflijke geschiedenis van prototypebouwers en piloten (soms dezelfde personen) van sportwagens in de jaren na de Tweede Wereldoorlog. Moeilijke jaren, getekend door het traumatische conflict. Het Duitse economische mirakel had ook nog niet plaatsgevonden. Creativiteit, verbeelding en durf hield de autoliefhebbers bezig.
Piloot met één arm
De opmerkelijke figuur Otto Mathé is één van de opmerkelijke figuren die dit tijdperk kleur gaven. Deze Oostenrijker was verzot op snelheid en had zijn rechterarm verloren in een moto-ongeval in 1934. In plaats van het wat rustiger aan te doen, gaf zijn handicap hem zin om zelf een racewagen te bouwen.
De eenzitter werd Fetzenflieger gedoopt en reed zijn eerste rondjes in 1952. Deze opmerkelijke machine, gebouwd met enkele stukken van de Porsche 550 en een 1.500 cc Spyder -motor woog maar 395 kg en won het kampioenschap van Oostenrijk drie keer. Mathé bestuurde de auto alleen met zijn linkerarm en gebruikte zijn bovenlichaam als hij moest schakelen.
De vliegende worst
Nog een bijzonderheid van het museum in Hamburg is de DVD Stromlinienwagen. DVD staat voor Delfosse Versuch Düsseldorf. In 1947 werd deze auto "de vliegende worst" genoemd. De motor was een tweecilinder geleverd door motoconstructeur Zündapp en opgevoerd tot 45 pk. Curt Delfosse, de bedenker, liet zich inspireren door bouwmethodes uit de luchtvaart. Het koetswerk uit één stuk werd op het onderstel geplaatst en kon in minder dan een minuut losgekoppeld worden (er waren maar vier bevestigingspunten) en opgeheven worden door twee mannen. De gehele auto, onderstel inbegrepen, woog niet meer dan 300 kg.
72 uur aan 152 km/u
Verschillende auto's in het museum delen dezelfde motor. Het gaat om de 1.1 van Volkswagen die origineel amper 25 pk ontwikkelde. Ongelooflijk als je weet dat de Auto Union Grote-Prijswagen van voor de oorlog, ontworpen door Ferdinand Porsche, 500 pk haalde. Maar goed, de 1.1 van Volkswagen gaf het beste van zichzelf. Met deze krachtbron vestigde Petermax Müller acht wereldrecords en 22 nationale records tussen 1948 en 1950. Met methanol als brandstof leverde de kleine motor al 78 paarden. Hoewel er nooit getest werd in een windtunnel bood de met hand gebouwde carrosserie uit aluminium minimale weerstand. Goed genoeg om 72 uur en 10.968 km te rijden op het circuit van Monthléry met een gemiddelde snelheid van 152 km/u.
Oostenrijkse Porsche
Aangezien we ons in Duitsland bevinden, neemt Porsche uiteraard veel plaats in. Niet zozeer met de bolides die deelnamen aan de 24 uren van Le Mans, maar met discretere modellen waar je niet meteen op let. De 356 Gmünd uit 1949 bijvoorbeeld. Wist je dat in het kleine Oostenrijkse stadje Gmünd de wortels van het merk liggen, en niet in Stuttgart? Ferdinand Porsche en zijn team bouwden er hun eerste sportwagen met Volkswagen-onderdelen terwijl ze in Zwitserland hun eerste klant zochten. Pas later verhuisde de productie naar Duitsland.
Een moeras in Louisiana
En nu we het toch over de eerste Porsche hebben: een zwarte 356 prijkt trots in het midden van de expositieruimte. Het is een model uit 1950 dat op 4 augustus de productielijn verliet met een 1.100 cc en het chassisnummer 5047. Voor zover bekend is het de oudste Porsche coupé gebouwd in Stuttgart. De geschiedenis van de auto is opmerkelijk. Hij werd gekocht van het bedrijf Eduard Winter uit Berlijn door een Amerikaanse schrijver en de huidige eigenaars vonden de auto (of wat ervan overbleef) terug in een moeras in Louisiana.
Militaire Porsche
Alweer een Porsche: de 597 Jagdwagen uit 1958, ontworpen voor het leger. Na de introductie van een nieuwe militaire macht in Duitsland in 1955 , werd de ontwikkeling van een militair alleterreinvoertuig toevertrouwd aan DKW, Goliath en Porsche. Uiteindelijk kregen DKW en Munga het order, maar Porsche bracht 70 wagens uiteindelijk toch op de markt als 'jachtvoertuig'. Deze Porsche 957 met vierwielaandrijving gebruikte de motor van de 356 waarmee hij hellingen van 45 graden kon beklimmen.
Verhalen en auto's zoals deze vind je in Hamburg à volonté. Er staan ook modernere bolides, zoals de Jordan F1 191 uit 1991 waarmee Michael Schumacher zijn eerste Grote Prijs Formule 1 reed in Spa-Francorchamps. Je vindt er ook het prototype van de Audi R8 TDI uit de 24 uren van Le Mans. Kortom, je weet wat te doen.