Renault valt aan op alle fronten. Met volledig elektrisch aangedreven modellen gaat de constructeur de ecologische toer op, terwijl het RS-gamma kiest voor radicale sportiviteit. Voor veel potentiële klanten is de RS zelfst een beetje te extreem en daarom brengt Renault de Mégane GT uit, die zich nestelt tussen de gewone Mégane en Mégane RS. Er bestaat ook al een GT-versie van de Twingo, de Clio en de Laguna.

GT line

Een beetje vis noch vlees. Om het even welke Mégane kan uitgerust worden met de GT line, een esthetisch en technisch pakket. Zelfs het onderstel wordt wat sportiever.

GT

De Mégane GT is dan weer alleen beschikbaar met twee motoren: de TCe benzinemotor met 180 pk en de dCi dieselmotor met 160 pk. Dat zijn, de RS uitgezonderd, de sterkste motoren van het gamma.

Design

Behalve de Scénic kan heel het gamma van het GT-pack voorzien worden: berline, coupé, break en coupé-cabriolet. Op esthetisch vlak verandert de bumper vooraan met een grotere luchtinlaat en ingebouwde mistlampen. Achteraan duikt de onvermijdelijke diffuser op. Tot slot gebruikt Renault nu zwart metaal voor de chroomafwerking van de voorruit en gordellijn. Het ziet er best sportief uit, dat zwart.

Verlaagd

Door het sportonderstel ligt de Mégane 12 mm lager. Alleen de Cabrio heeft er geen recht op, omdat die volgens Renault vooral comfortabel moet blijven. Volgens ons zou de hardere ophanging de koetswerkstijfheid niet in het gedrang brengen.

Binnenin

In het interieur omsluiten de zetels het lichaam beter, terwijl de aluminium pedalen voor een sportieve toets zorgen. Renault kiest hier voor een analoge in plaats van digitale toerenteller. Er gaat immer niets boven een eenvoudige naald om het toerental te kunnen volgen.