Er zijn twee soorten laden: het zogenaamde "trage" laden op wisselstroom en het "snelle" laden op gelijkstroom. Beide methodes werken anders en kunnen een impact hebben op de batterij.
De batterij van een elektrische auto werkt op gelijkstroom. Maar de stroom uit stopcontacten en laadpalen thuis is wisselstroom. Daarom zit er in een elektrische auto een omvormer in de boordlader. Die zet wisselstroom om in gelijkstroom.
Er bestaan echter ook snelladers die rechtstreeks gelijkstroom leveren. Bij deze laadpalen moet de omvormer in de auto niet werken: de stroom gaat direct naar de batterij.
Het type elektriciteitsnet
Het type stroom bepaalt de laadsnelheid, maar er zijn meerdere factoren in het spel. Wisselstroom (AC) kan maximaal 43 kW leveren. De laadsnelheid wordt daarnaast beïnvloed door de capaciteit van de boordladerlader in de auto: 3,7 kW, 7,4 kW, 11 kW (de meest voorkomende) of 22 kW.
Een installatie op een monofasig netwerk is minder krachtig dan op een driefasig netwerk. Een laadpaal van 11 kW op driefase komt bijvoorbeeld overeen met 3 x 3,7 kW. Met een enkelfasig systeem blijft de limiet dus 3,7 kW.
Ook de stroomsterkte (ampèrage) speelt een rol. Een driefasig netwerk van 32 A kan 22 kW leveren, terwijl 16 A beperkt blijft tot 11 kW. Het heeft dus geen zin om de optie voor 22 kW laden te nemen als de stroominstallatie thuis of op het werk die kracht niet aankan. Een gewoon stopcontact thuis is beperkt tot 2,3 kW.

Traag laden (AC)
Bij wisselstroom (AC) is de maximale laadsnelheid 43 kW. De laadpaal stuurt wisselstroom naar de ingebouwde lader in de auto, die met zijn omvormer de batterij voedt met gelijkstroom.
De meeste boordladers zijn beperkt tot 7,4 kW, 11 kW of 22 kW. Laden gebeurt via een Type 2-kabel met de bijbehorende stekker met 7 pinnen, standaard op alle elektrische auto’s. Je gebruikt ofwel de kabel die in de auto ligt, of – bij openbare laadpalen met een vaste kabel – de kabel van de laadpaal.
Thuis of op het werk is een "wallbox" nodig, een laadstation speciaal voor elektrische auto's. Dit kastje kan de laadsnelheid aanpassen op basis van de belasting van het stroomnet of op bepaalde tijdstippen (dag/nacht-tarief, slimme tarieven, zonne-energie).
Wil je een auto opladen via een gewoon huishoudelijk stopcontact (zoals dat van een wasmachine), dan moet dat minstens op een 10 A-zekering aangesloten zijn. Verder is een geschikte kabel met een specifieke lader nodig. Het gebruik van een verlengkabel wordt sterk afgeraden.
Laden via een gewoon stopcontact is traag en niet geschikt voor volledig elektrische auto's. Voor plug-in hybrides kan het in noodgevallen wel een tijdelijke oplossing zijn.


Snelladen (DC)
Snelladen gebeurt op gelijkstroom (DC) en maakt gebruik van een kabel die aan de laadpaal vastzit. Deze laadpalen vind je vooral op openbare locaties. De minst krachtige snelladers hebben soms nog een Type 2-kabel, maar de meest voorkomende stekker is de Combo CCS. Snellaadpalen kunnen tot 350 kW leveren, maar niet elke auto kan daar optimaal gebruik van maken.
De laadsnelheid hangt af van de limiet van zowel de laadpaal (bijvoorbeeld 175 kW) als de auto zelf. Veel modellen zijn begrensd op 100 kW, 125 kW, 150 kW of 250 kW.
Er bestaat ook een andere standaard, ChaDeMo, die in Europa aan het verdwijnen is. Deze werd in Japan ontwikkeld en komt nog voor op bepaalde modellen, zoals de Nissan Leaf. Hoewel deze laadtechnologie nog steeds gebruikt wordt, is ze minder gangbaar op Europese wegen.


Prijsverschillen tussen traag en snel laden
Het grootste verschil tussen traag en snel laden is de prijs. Snelladen via een Combo CCS, Tesla Supercharger of ChaDeMo-laadpaal kost tussen €0,49/kWh en meer dan €0,79/kWh. Dat is vergelijkbaar met – of soms zelfs duurder dan – een benzine- of dieselauto, met kosten tussen €10 en €16 per 100 km bij een verbruik van 20 kWh/100 km.
Daarnaast belast snelladen de batterij meer, wat bij veelvuldig gebruik de levensduur kan verkorten.
Semi-snellaadpalen (zoals 50 kW) die een Type 2-kabel gebruiken, zijn meestal iets goedkoper: minder dan €0,50/kWh. Dit is ideaal voor een laadpauze van 2 à 3 uur.
Daarnaast zijn er laadpunten van 7,4 kW, 11 kW of 22 kW, waarbij je vaak je eigen Type 2-kabel moet gebruiken. Hier mag de auto meerdere uren blijven staan. Dit is vooral interessant voor stedelingen zonder privélaadpunt. De tarieven zijn hier competitiever, soms onder de €0,40/kWh, wat neerkomt op ongeveer €8 per 100 km.
De goedkoopste optie, tenzij natuurlijk een gratis laadpaal op het werk, blijft laden thuis met een slimme wallbox, waar de prijs kan dalen tot minder dan €5 per 100 km. Sommige laadstations kunnen zelfs automatisch laden op goedkopere nachturen of overschakelen op zonne-energie.
Goed opletten bij publieke laadpalen
Buiten de deur hangen de kosten af van de laadpaalexploitant, de gebruikte laadpas of het abonnement, en eventuele extra kosten (zoals aansluitkosten of een toeslag per minuut na het voltooien van de laadbeurt).
Kortom: het is een echte jungle. Check altijd de tarieven op de laadpaal om verrassingen te vermijden.