Toyota heeft de groene auto op de kaart gezet met de Prius en sindsdien volgt het ene na het andere zuinige model. Een goede zaak voor het milieu en de ecologische prestaties van auto's in het algemeen, maar sportievelingen bleven op hun honger zitten. Ook sportieve auto's verbranden alsmaar minder benzine, de passie is wat weggeëbd.  Uitgerekend de initiator van de hybridebeweging keert terug naar de eenvoudige en speels sportwagen.

Toyota en rijplezier

De Prius en Auris HSD zijn opmerkelijke auto's op ecologisch vlak, maar hun rijgedrag kunnen we moeilijk verheerlijken. Toyota gaf de onderzoeks- en ontwikkelingsafdeling wat meer armslag en schotelt ons een opvolger van de Celica voor. Deze keer gaat het niet om een voorwielaandrijver met een motorblok uit een gezinswagen, maar om een achterwielaandrijver met een turbogeladen boxermotor. Deze motor wordt door Subaru geleverd.

Ook Subaru neemt dit model op in zijn gamma, weliswaar met enkele minieme aanpassingen. Technisch blijven de Toyota en de Subaru hetzelfde: vier horizontale cilinders, een cilinderinhoud van twee liter, een turbo en een vermogen van 200 pk. Dat is het concept in grote lijnen, mogelijk veranderen er nog een paar details naarmate de serieproductie (2012) nadert.

Mogen we even dromen?

Voorlopig is het maar een fantasie, maar stel je even voor dat Toyota deze sportwagen zou uitrusten met een hybridemodule. Dan krijgen we het beste van twee werelden: de groene troeven van een hybride en het sex-appeal van een sportwagen. Een soort Honda CR-Z, maar dan op een niveau hoger, met achterwielaandrijving, veel pk's, een laag verbruik en weinig uitstoot. Dat zou het blazoen van de sportwagens oppoetsen en de eigenaar een groen geweten geven. Het zou jammer zijn om die kans te laten liggen.