Alles gaat snel vandaag – behalve het verkeer – en de mode kan niet achterblijven. Moest je recent nog caféracers uitbrengen om mee te zijn, draait het vandaag allemaal om scramblers. Logisch: er wordt steeds meer neergekeken op snelheid, en rijplezier – versterkt met het gevoel van vrijheid dat scramblers in de jaren 60 hadden – krijgt een onweerstaanbare weerklank. Je denkt automatisch aan de geweldige naakte jonge vrouw op de Honda CL 350 in de legendarische scène uit de film Vanishing Point.

De scramblers verschenen voor de trailbikes en zijn rechtstreeks afgeleid van baanmotoren. Ze ruilen het stuur in voor een hoger en breder, steviger exemplaar, krijgen een zijdelingse uitlaat en banden met meer profiel. Hij krijgt dus een meer avontuurlijke look. Een “motor-SUV”, in feite.

Gegeerde vrijheid

Het was niet voldoende om op alle terreinen uit te blinken, maar liet wel toe om het asfalt te verlaten, dankzij het grote stuur en het beperkte gewicht, waardoor de motor makkelijker te controleren was. In de jaren 70 werden de scramblers al snel vervangen door lichtere trailbikes en verdwenen ze van de markt. Een tiental jaar geleden doken ze terug op, onder meer met de Triumph Bonneville Scrambler.

Heel wat constructeurs hebben dit soort motoren sindsdien terug op de markt gebracht, waaronder heel wat geslaagde exemplaren. Sommigen hebben er zelfs een merk in een merk van gemaakt, zoals Ducati, met maar liefst zes modellen! BMW, dat in 2014 met een caféracer-achtige R nineT kwam, lanceert dit jaar een veelbelovende nineT Scrambler.

Het recept bestaat al sinds de jaren 50 en is sindsdien nauwelijks veranderd. Neem een nineT, plaats het stuur hoger, en de uitlaten aan de zijkant, monteer stevigere banden en overgiet alles met enkele “basic touches”, zoals een conventionele voorvork of een eenvoudiger instrumentenpaneel en je bent zo goed als klaar.

NineT

Andere verschillen tussen de Scrambler en de nineT hebben onder meer betrekking op de velgen, die vooraan van 17 naar 19 duim gaan (de spaakvelgen op ons testexemplaar zijn optioneel) en een lichtjes grotere veerweg, wielbasis en balhoofdhoek.

Het (fijnere) zadel en de positie van de voetsteunen (lager en verder naar achter) werden ook aangepast, en de brandstoftank ruilt aluminium in voor staal (het aluminium exemplaar staat in de optiecatalogus). Verder blijft de Scrambler een nineT en dus een machine die kan worden gepersonaliseerd met de verschillende mogelijkheden van de constructeur. Goede marketing dus…

Om aan de Euro4-norm te beantwoorden ondergaat de motor enkele veranderingen, onder meer aan de katalysator en de mapping, om beter bij het karakter van de machine te passen.

Met een snelle blik onderscheid je de Scrambler waarschijnlijk niet meteen van zijn broer. De verschillen springen inderdaad niet meteen in het oog. Sommigen zullen het nineT-design dus zeker waarderen, anderen hadden misschien eerder een sterker “scrambler”-karakter gewild.

Coole attitude

De natuurlijkere en makkelijke rijhouding resulteert in een ontspannen rijstijl, volledig in lijn met de spirit van het product. De andere wijzigingen beogen hetzelfde effect: de geometrie, de 19-duimsvelg, de conventionele vork, de minder scherpe remmen, en zelfs de minimalistische tellers, die alleen de kilometers, het uur en de snelheid weergeven. Alles slaagt erin om de geest van de scramblers weer te geven: plezier, gemak en ontspanning.

We zijn blij om de luchtgekoelde boxer terug te vinden, die een geslaagde laatste evolutie kende. BMW heeft gelukkig niet zijn watergekoelde boxer op zijn nineT geïnstalleerd, die niet hetzelfde karakter heeft. Is het de overgang naar de Euro4 of de herziene mapping? Hij is iets minder wild en beheerster dan op de nineT, maar heeft nog steeds voldoende karakter wanneer je hem aanspreekt. En wat een klank!

Minpuntje voor het comfort: het zadel is oncomfortabel, zowel qua hardheid als qua ontwerp, met zijn duidelijke ribbels. Ook de langere veerweg resulteert niet in de verhoopte soepelheid. De reacties van de ophanging blijven te droog.

Kwajongen

Het weggedrag benadert dat van de nineT, maar evenaart het niet. Idem voor de remmen. Voor het display vloek je eerst dat je je met zo weinig tevreden moet stellen, maar daarna vergeet je dat al snel. Waarom heb je zoveel nutteloze informatie nodig? Waarom wil je steeds het uiterste uit een machine halen met het risico op een valpartij? Je realiseert je al snel dat het basisdisplay ruim voldoende is en dat deze machine geweldig rijdt.

Hij is nauwelijks minder efficiënt dan de nineT, maar de Scrambler is kalmer en nodigt minder snel uit om het tempo te verhogen. Het rijplezier met de neus in de wind, de essentie van het motorrijden. Gelukkig helpen de hipsters ons daaraan te herinneren.

Nadien moet je de rekening nog wel maken: een Scrambler met spaakvelgen (logisch, toch?) en een aluminium brandstoftank (want dat ziet er mooi uit) kost € 13.390, en nog eens € 430 voor de velgen en € 970 of 1.080 voor de tank (afhankelijk van de lasnaad). Reken nog € 345 voor de tractiecontrole en je komt aan minstens € 15.135. Dat is bijna even veel als de € 15.400 die BMW voor de nineT vraagt, die een geavanceerdere vooras en instrumentenpaneel heeft.