Lexus levert nooit half werk. Ofwel kiest het voor een minimaal verbruik met een hybride mechaniek. Ofwel zoekt het maximaal ‘benzineplezier’. En dan wordt er niets opgeofferd aan de CO2. In de praktijk betekent dit dat de nieuwe supersportieve coupé van het Japanse merk niet meedoet aan de downsizingmode en niet bespaart op het aantal cilinders. De RC coupé is in zijn sportieve F-afgeleide uitgerust met een klassieke atmosferische vijfliter V8. Die motor past goed in Amerika, de uitverkoren markt voor deze coupé met scherpe Manga-stijl. Hij zal ook de puristen aantrekken die teleurgesteld zijn in de overgang naar drukvoeding van de BMW M3/M4 en Mercedes C 63 AMG.
Buitengewone zescilinder
Die laatste groep zal echter niet lang teleurgesteld blijven nadat ze de nieuwe zescilinder-in-lijn met turbo ontdekt hebben in de M4 coupé. De nieuwe generatie dumpt de 4.0 V8 met 420 pk van zijn voorganger en stelt zich tevreden met een ‘opgefokte’ drieliter met zes verbrandingskamers (bekend binnen de BMW-groep). Maar een verlies is dat niet. De drukvoeding in twee fases zorgt voor 11 pk extra en een maximumkoppel van 550 Nm, of 150 Nm meer dan in de oude atmosferische V8.
Op papier lijkt de Lexus RC-F te profiteren van zijn grote cilinderinhoud en hoeft hij zich zelfs zonder drukvoeding niet te schamen voor de cijfers die de BMW neerzet. De Lexus haalt 471 pk en 530 Nm. Dat wordt een spannend en sportief duel!
Turbo-effect
Bij een gewone rijstijl toont de mechaniek zich in beide gevallen beschaafd. Bij een actieve rijstijl vraagt de motor van de RC-F om aangepord te worden. Zijn maximumkoppel is bijna hetzelfde als dat van het Duitse blok, maar komt wat later: tussen 4.800 en 5.500 tr/min. De zes-in-lijn profiteert dan weer van zijn turbo die blaast vanaf de laagste toeren: het maximumkoppel is beschikbaar vanaf 1.850 tr/min. Zodra je uit de bocht komt, vertrekt de M4 als een raket. De Lexus RC-F stelt natuurlijk ook niet teleur maar duwt meer geleidelijk.
Hoge toerentallen
In de Lexus vind je ouderwets rijplezier: de grote V8 houdt echt van hoge toerentallen. Hij levert zijn maximumvermogen, toch 471 pk, bij meer dan 7.000 tr/min. We waarderen ook het werk de Duitse ingenieurs, want de drieliter zescilinder turbo van de M4 geraakt evenmin buiten adem. Ondanks de drukvoeding blijft hij demonstratief in de hoge toeren en duwt hij tot aan het einde van het toerentalbereik van het maximumvermogen, van 5.500 tot 7.300 tr/min. Indrukwekkend.
Slalom
In zijn basisversie is de RC-F uitgerust met een zelfblokkerend Torsen-differentieel. Dat helpt de achterwielen al om de kracht van de motor via de achttrapsautomaat op het asfalt over te brengen. Voor meer wendbaarheid biedt Lexus als optie een differentieel met vectoriële verdeling van het koppel zoals dat van de M4. In functie van de gekozen modus (Slalom, Standard of Track) varieert de verdeling van de kracht tussen de rechter- en linkerwielen voor meer wendbaarheid of stabiliteit. Dit snufje werkt uitstekend. Zijn tussenkomst (te zien op het centrale scherm) geeft de Slalom-modus een veel snediger weggedrag. De auto draait om zijn centrale as en geeft de indruk wendbaarder te zijn.
Comfort of Sport?
Je kunt de M4 bestellen als basisversie met een manuele zesversnellingsbak en ‘passieve’ ophanging, maar hij bestaat ook met M DKG zevenversnellingsbak (3.970 euro) en een gestuurde M Sport-ophanging (1.935 euro). Met deze uitrusting wordt hij nog veelzijdiger. In de comfortstand is hij niet te hard. Alleen de middelmatige demping van rolgeluiden is vermoeiend tijdens lange ritten. In de modus Sport of Sport+ rolt de M4 zijn spieren en wordt hij een echt circuitbeest. De Lexus RC-F rust altijd op een passieve ophanging en kan ondanks een draaiknop met verschillende afstellen geen aanspraak maken op dezelfde veelzijdigheid. De Lexus is eerder een GT: zeer snel (zelfs op circuit), maar niet zo snedig als een M4.
2+2 of 4?
In de uitstekende kuipzetels worden de passagiers voorin de Lexus RC-F echt verwend. We kunnen niet hetzelfde zeggen van de passagiers achterin. Daar is de ruimte beperkt. Om nog niet te spreken over de lastige toegang en het zicht rondom dat niet geschikt is voor claustrofoben. Geen twijfel mogelijk, dit is een coupé. De M4 nodigt meer uit om meer personen te vervoeren en heeft twee ‘echte’ plaatsen achterin.
Conclusie
Liefhebbers van sportiviteit kiezen eerder voor de M4, die lichter en scherper rijdt dan de RC-F. Bij een vlotte rijstijl is de BMW doeltreffender. De Lexus RC-F profileert zich als een exotisch alternatief dat interessant is door zijn verhouding tussen prestaties en werkingscomfort en de soepelheid van zijn grote atmosferische V8. Zijn scherpe stijl kan ook interesse opwekken van bestuurders die niet graag ongemerkt voorbijrijden.