20200515112647jag1.jpg

Alleen had de autotechnologie in de jaren ’60 een enorme sprong voorwaarts gemaakt in vergelijking met het decennium ervoor. Om te kunnen winnen had je ineens een centraal achterin geplaatste motor met meer dan 400 pk nodig. Jaguar begon dus van op een blanco blad, of toch bijna: zijn motor was het kind van een huwelijk tussen twee XK-zescilinders, de motor uit de E-Type. Deze V12 met vier bovenliggende nokkenassen was zo’n 5 liter groot en was volledig in aluminium gemaakt. Jaguar had met andere woorden een wapen om Ferrari te kloppen.

20200515112651jag6.jpg

Met zijn aluminium monocoque-koetswerk en verfijnde ophanging verschilde de XJ13 grondig van de rest van de modellen van het merk. In 1966 leek de droom om weer te gaan racen echter steeds verder weg te drijven: Ford domineerde Le Mans met zijn GT40. Om competitief te kunnen zijn was voor de XJ13 dus een lange en dure ontwikkeling nodig. Datzelfde jaar fusioneerde Jaguar bovendien met BMC en verdwenen de raceplannen naar de achtergrond. De XJ13 werd helaas geschrapt en het enige gemaakte exemplaar werd opzijgezet.

20200515112650jag4.jpg

Vandaag?

In 1971 raakte de XJ13 zwaar beschadigd bij opnames van een reclamefilmpje. Hij werd gerestaureerd en staat vandaag in het British Motor Museum in Gaydon (Verenigd Koninkrijk). In 2016 werd een quasi perfecte kopie gemaakt door Neville Swales. Ook andere bedrijven hebben zich gespecialiseerd in het namaken van de XJ13, maar niet elke poging is even geslaagd.

20200515112648jag3.jpg
20200515112652jag5.jpg

20200515112648jag2.jpg