De Urraco werd voorgesteld op het salon van Turijn in 1970 maar zou pas in 1973 op de markt komen als gevolg van de oliecrisis en de financiële problemen van de constructeur… Hij moest de geest van zijn grote broers met V12 behouden, maar die wel toegankelijker maken voor een minder gefortuneerd publiek. Het ontwerp kwam van Gandini en hij droeg een Bertone-logo en was een sportwagen met dwars ingeplante middenmotor. Hij behield nog twee kleine noodzitjes achter de twee voorstoelen.

Aantrekkelijke technische fiche

Deze nieuwe V8 had best wel wat in zijn mars: hij was 2,5 liter klein, volledig in lichtmetaal gemaakt en bijzonder compact, met één bovenliggende nokkenas per cilinderrij. Zijn vermogen van 220 pk was indrukwekkend voor zijn cilinderinhoud en hij slikte zonder morren toerentallen tot 8.000 o/m. Het was een klein wonder dat vooral met een Amerikaanse stem sprak en hij was nog exotischer dan de Ferrari-V8 van zijn rivaal, de Dino 308 GT4. De bediening verliep stroef, het koppel viel wat tegen, maar het gerochel van de V8 en zijn dynamisch evenwicht maakten dat je hem alles vergaf.

En jaar later…

We keren terug naar het salon van Turijn, jaargang 1974 deze keer. De constructeur komt tegemoet aan de nieuwe Italiaanse wetgeving, die modellen met een cilinderinhoud van boven de twee liter zwaar afstraft, met de P200, waarvan de V8 is gereduceerd tot twee liter. Nog interessanter is de P300: die komt er op vraag van klanten die teleurgesteld zijn door het gebrek aan kracht van de V8 en is vergroot tot 3 liter. Deze motor is grondig herwerkt: hij heeft vier bovenliggende nokkenassen en een distributie met ketting in plaats van een tandriem, zodat hij een vermogen van 265 pk naar voor kan schuiven. Dat geeft deze mini-Lambo vleugels en stuwt hem naar een top van 260 km/u.

1979, de hakbijl valt

In 1979 beslist Lamborghini om de productie van zijn coupé te staken. Hij heeft nooit echt het beoogde doel gehaald, met minder dan 800 geproduceerde exemplaren. De Dino/Ferrari 308 GT4 en de Maserati Merak, zijn belangrijkste rivalen met vergelijkbare architectuur, kenden een meer succesvolle carrière, maar de kleine Lambo was een flop… Dat weerhield het merk er niet van om de ingeslagen weg met de ‘kleine’ sportieve V8 verder te verkennen.

Vandaag

Je begrijpt dat het eerste obstakel in de zoektocht naar een Urraco is dat je er al een moet vinden. Vermijd de P200, die weliswaar gewillig is maar wat teleurstellend presteert, net zoals de Amerikaanse versies met hun afgrijselijke toevoegingen en toegeknepen motor. Je wil uiteraard de P300, met de meest betrouwbare distributie. Helaas zijn daar slechts 205 exemplaren van gebouwd en een mooi exemplaar moet al snel 70.000 tot 100.000 euro opbrengen. Een perfecte auto kost trouwens nog gevoelig meer.