In 1992 beslisten een dochterbedrijf van Yamaha en het Britse IAD om een gigantisch project aan te vatten: de ultieme supercar bouwen. Het basisconcept was extreem: een V12 geleend bij het F1, één zitplaats en een chassis opgebouwd uit exotische materialen. Later besliste Yamaha om te kiezen voor een architectuur met twee zitplaatsen in tandemopstelling.
De technische fiche zet liefhebbers van edele mechaniek tot dromen aan: een V12 van 3,5 liter uit een Jordan F1-wagen, toegeknepen tot 400 pk om hem betrouwbaar te maken. Toch lag het maximum toerental nog boven de 10.000 o/m en dirigeerde de bestuurder het gezang van de V12 via een manuele zesversnellingsbak. De OX99-11 woog slechts 1.150 kilo, tikte de 100 km/u aan na amper 3,1 seconden en haalde een topsnelheid van boven de 350 km/u. Door onenigheid door de twee bedrijven achter het project en een financiële crisis in Japan stierf het project helaas een premature dood nadat slechts drie prototypes waren geassembleerd.