Brussel, de Heizel, januari 1960. Een knappe coupé met indrukwekkende lijnen schittert op de stand van het Zweedse Volvo. Het model was getekend door Pietro Frua, aan wie we ook de Renault Floride te danken hebben. Hij trok alle aandacht en werd meteen een sensatie.
Met de P1800 wou Volvo zijn imago wat opfrissen door een jonger en sportiever model aan te bieden. Desondanks moest de eerste versie het wel stellen met een benzineviercilinder van 100 pk: niets spectaculairs. Na een paar maand nam Volvo de motor onder de loep, waarvan het vermogen stilaan toenam om uiteindelijk te pieken op 135 pk uit een tweeliter met injectie. De concurrentie wist weliswaar meer kracht te ontwikkelen, maar Volvo bleef wel steeds onklopbaar op het vlak van betrouwbaarheid. De P1800 bleek ‘onbreekbaar’.
Zo verwijzen we graag naar de Amerikaan Irv Gordon, eigenaar van P1800 uit 1966, die liefst 5,2 miljoen kilometer achter de kiezen heeft in zijn coupé.
Verschillende modeljaren
Bij zijn lancering liep de Scandinavische coupé van de band bij Jensen Motors in West Bromwich in Engeland. De assemblagekwaliteit voldeed echter niet en Volvo besliste om de productie terug naar Zweden te halen. De P1800 werd vanaf dan P1800 S. Een andere grote technische evolutie was de komst van een elektronische injectie van Bosch onder de motorkap. Daardoor veranderde de naam weer naar P1800 E.
In 1968 begon Volvo na te denken over een shooting brake-versie, waarvoor het zijn interne teams liet concurreren met de Italiaanse firma’s Frua en Coggioloa. Uiteindelijk werd gekozen voor het huiseigen project van Jan Wilsgaard. Deze nieuwe versie werd in 1972 gelanceerd. Een jaar later verving hij zelfs de oorspronkelijke coupé. Ondanks een vrij mooi succes trok Volvo in 1973 de stekker eruit om een dure motorupdate te vermijden. Die zou namelijk nodig geweest zijn om de nieuwe Amerikaanse uitstootnormen te halen.
Patroonheilige genaamd Simon
De Volvo P1800 was ook de auto van de filmheld Simon Templar, alias The Saint, die werd gespeeld door Roger Moore. Het was een kijkcijferkanon zoals alleen de Britten die kunnen maken en ze heeft ongetwijfeld bijgedragen aan het grote succes van het model in Europa en in de VS.
In totaal zijn tussen 1961 en 1973 45.627 exemplaren gebouwd van de P1800 over alle versies heen. Zestig jaar later heeft de coupé nog niets ingeboet aan uitstraling en populariteit. Integendeel, de prijzen swingen de pan uit. Een exemplaar in matige staat tik je nog voor 15.000 euro op de kop, maar een P1800 in topconditie gaat vlot de grens van de 30.000 euro voorbij.