20200603074623bildschirmfoto2019-08-06um112454.png

Aan het eind van de jaren 1920 zat in het Bugatti-gamma een gapend gat tussen de weelderige Type 41 (de Royale) en de sportieve Type 44. Daarom kwam de Type 46, een ingekorte en meer bescheiden versie van de immense Royale. Technisch gezien is de auto vergelijkbaar: een achtcilinder in lijn met drie kleppen per cilinder, een drieversnellingsbak en starre voor- en achterassen. Maar in plaats van een gigantisch motorblok van bijna 13 liter beperkte de nieuweling zich tot 5,4 liter cilinderinhoud. Desondanks ontwikkelde hij 140 pk, wat destijds een kolossaal vermogen was.

20200603074623bildschirmfoto2019-08-06um113557.png

De statige Type 46 was niet de auto waar sportieve bestuurders voor kozen: zijn hoge gewicht en zijn wielbasis van meer dan 3,5 meter maakten hem behoorlijk ‘vrachtwagenachtig’ om mee te rijden. Het overdreven prijskaartje droeg ook niet bij aan een groot succes. Het was een van de favoriete modellen van de baas, maar veel zijn er nooit van verkocht: tot in 1936 zijn er ongeveer 400 van gemaakt. Goed om weten: er was ook een variant met compressor (160 pk), maar die was nog minder in trek: minder dan 20 exemplaren.

20200603074624pr6.jpg

Vandaag staat een exemplaar te koop voor minder dan 800.000 euro. Een koopje als je weet dat je om een Royale te kunnen verwerven niet alleen extreem geduldig moet zijn (er bestaan er maar 7 van en de meeste staan in musea) maar ook meerdere tientallen miljoenen euro moet neertellen. Anderzijds is twee jaar geleden een Type 46, die volledig moest worden gerestaureerd, bij een veiling afgeklopt op 384.000 euro.

20200603074624bildschirmfoto2019-08-06um113635.png