1. Hij was op meer dan één vlak revolutionair
In 1934 waren zowat alle auto’s achterwielaangedreven. De Traction Avant was een van de eerste modellen die het omgekeerd deed, zoals zijn naam aangaf. Maar dat is niet alles: hydraulische remmen, een monocoque, een onafhankelijke ophanging,… op meer dan één vlak innovatief.
2. In het begin was zijn betrouwbaarheid beperkt
Net als de DS 20 jaar later kregen de eerste klanten te maken met de kinderziektes: cardanassen die het begaven, een scheurend koetswerk, de versnellingsbak die de geest gaf,… Omdat de auto zo nieuw was kon het Citroën-netwerk de problemen nauwelijks oplossen.
3. Er was een V8 gepland
Op het salon van Parijs in 1934 presenteerde Citroën de topversie van de Traction: de 22, als verwijzing naar 22 fiscale pk. Die kreeg een huiseigen V8 van 3,8 liter. De motor produceerde zowat 100 pk en kreeg koplampen die in de vleugels waren ingewerkt. Helaas bleef het bij een prototype. Een Traction 22 vinden is de heilige graal onder Citroën-fans.
4. Hij leidde het merk naar de afgrond
In 1934 zorgden de betrouwbaarheidsproblemen en het astronomische ontwikkelingsbudget voor financiële problemen bij de Fransen. De familie Michelin kocht het merk over. Hun eerste opdracht: de Traction betrouwbaarder maken.
5. Er waren drie motorversies
De standaard-Traction Avant (uitgezonderd de V8 dus) was er in drie modelversies:
- De 7 (1934-1941), 1.3-1.6 viercilinder, 32-36 pk;
- De 11 (1934-1957), 1.6-1.9 viercilinder, 36-60 pk;
- De 15-Six (1938-1954), 2.9 zescilinder, 77 pk.
6. De Traction kreeg als eerste een hydropneumatische ophanging
Vanaf mei 1954 werden de laatste 15-Six-modellen gebouwd. Citroën gaf hen een voorsmaakje van de DS, met een hydropneumatische achterophanging.
7. De versnellingsbak was zijn zwakke plek
Bij de ontwikkeling van de Traction Avant plande Citroën een automaat met twee of drie versnellingen. Door tijdsgebrek moesten de ingenieurs een klassieke versnellingsbak met drie verzetten bouwen. De zwakke plek van het model, vooral in de huidige verkeerssituatie.
8. Hij werd ingeschakeld door het Duitse leger… en het Franse verzet
In 1940 viel Duitsland in sneltempo Frankrijk binnen en eiste het auto’s op. De Wehrmacht was bijzondere fan van de Traction, en zette hem in Libië en Rusland in, waar zijn voorwielaandrijving wonderen deed. Ook het Franse verzet maakte er uitgebreid gebruik van. Een Traction Avant met “FFI”-opschrift was een van de opvallendste beelden bij de bevrijding van Parijs.
9. Hij diende als vluchtwagen voor een bende
Die bestond vooral uit oud-Gestapo-leden die gewapende overvallen pleegden in de Provence, aan de Côte d’Azur en in Parijs. Met hun Traction Avant maakten ze tussen 1946 en 1947 meer dan 6,5 miljoen euro buit.
10. Er waren heel wat koetswerkversies
De auto was beschikbaar in verschillende varianten: met vier zijruiten in een korte (Légère) of normale versie, als limousine met zes zijruiten (Familiale),Commerciale, als coupé (Faux-Cabriolet), als cabriolet (Roadster),… Vandaag kost een cabriolet makkelijk meer dan € 150.000…