1. Cadillac: V16 van 13,6 liter
In 2003 stelde Cadillac een zotte conceptcar voor: de Sixteen, met een volledig aluminium V16 van meer dan 1.000 pk en bijna 1.400 Nm. Om aan die cijfers te komen werd nochtans geen enkele vorm van drukvoeding gebruikt. Wat was dan hun geheim? Een verbluffende cilinderinhoud van 13,6 liter. De motor was uitontwikkeld, maar werd nooit gebruikt in het topmodel waar het merk van droomde. Rolls-Royce dacht onder BMW-leiding trouwens na over een vergelijkbare motor voor de Phantom, maar veranderde dan toch van koers en rustte die laatste uit met een meer ‘rationele’ V12 uit de 7-Reeks…
2. Bugatti: W18 van 6,3 liter
Aan het eind van de jaren 1990 kondigde Volkswagen heel officieel aan dat Bugatti zou terugkeren en stelde het meerdere prototypes voor. Ze hadden één ding gemeenschappelijk: een motor van… 18 cilinders in een W-opstelling. Ferrari had al met die architectuur geëxperimenteerd in zijn F1-wagens van de jaren 1960. De motor ontwikkelde hier iets meer dan 560 pk, maar moest uiteindelijk plaats maken voor de W16 met 4 turbo’s die de Veyron en de Chiron zou aandrijven.
3. Subaru: 12-cilinderboxer van 3,5 liter
Een dertigtal jaar geleden was Subaru vastberaden om een reputatie op te bouwen in de autosport. Nog voor het merk zich aan de rally waagde, ontwikkelde het al een F1-motor met Motori Moderni: een 12-cilinderboxer, om bij de gewoontes van het huis te blijven. Helaas was de motor zwaar, groot en niet krachtig genoeg. Koenigsegg overwoog om hem te gebruiken in zijn eerste supercar, maar liet het idee uiteindelijk varen omdat de motor ook nog eens complex was om te assembleren. Jammer: het geluid van zijn 550 pk bij 9.000 o/m had best wat kippenvel kunnen veroorzaken…?
Vond je dit artikel interessant en wil je het laatste autonieuws meteen in je mailbox ontvangen? Schrijf je – net als meer dan 300.000 autoliefhebbers – nu gratis in via e-mail: