20210331065317topren1.jpg

1. Kies de facelift

De Mégane II RS kwam in 2004 op de markt en onderging begin 2006 een facelift. Die laatste bracht niet alleen esthetische aanpassingen, maar ook een herwerkt en efficiënter chassis.

20210331065317topren3.jpg

2. Uiteenlopende prijzen

Van 2004 tot 2009 zijn zo’n 30.000 exemplaren gebouwd van de Mégane II RS. Dat is een indrukwekkend aantal voor een sportwagen, maar dat merk je niet op de zoekertjespagina’s: hij is behoorlijk zeldzaam. Sommige exemplaren worden aangeboden voor minder dan 7.000 euro, maar koop zeker enkel een model dat in orde is en waarvan de facturen aantonen dat het onderhoud werd opgevolgd.

3. Elektronische problemen?

Mechanisch gezien is de Mégane vrij solide, maar op elektronisch vlak valt hij wel door de mand. ‘Bugs’ komen niet zelden voor en kunnen de gebruikerservaring danig bederven.

20210331065316topren2.jpg

4. Vergeet de diesel

In de jaren 2000 zetten constructeurs fors in op diesel. Zelfs de Mégane RS kende een dCi-versie met een tweeliter van 175 pk. Die was zuinig en soepel, maar had absoluut niet het karakter van de 2.0-turbobenzine van 225 pk. Zijn toekomst als verzamelobject is bovendien zeer onzeker.

5. R26.R, het kroonjuweel

Er zijn heel veel speciale reeksen geweest van de Mégane II RS. Liefhebbers gaan echter vooral op zoek naar de R26.R. Die is radicaal afgeslankt (-125 kilo), heeft een zeer uitgesproken sportief karakter en de productie was tot 450 exemplaren beperkt: de heilige graal. Daarom kost hij ook zo’n 40.000 euro…

20210331065317toprenr26r.jpg