In 1986 introduceerde BMW een kleine bom in de autosector: de M3. Een paar jaar later besliste ook Audi toe te treden tot de arena van de sportieve auto’s, maar dan met een break: de RS2. Na bijna 30 jaar is de Duitse titelstrijd verbetener dan ooit. Dat bewijst deze confrontatie tussen de M3 en de RS5 Sportback: twee ‘praktische’ berlines, allebei met een automaat en een zescilinder in de neus. Zet je schrap voor een ultrasportief duel!
Afwerking en uitrusting: punt voor BMW
Op dit domein is Audi kampioen, met interieurs boordevol technologie en een afwerking die als referentie kan gelden. De RS5 wijkt niet van de regel af, zeker niet met het stuurwiel in alcantara uit onze testwagen. BMW zat niet altijd op hetzelfde niveau, maar heeft zijn achterstand ingelopen in het interieur van deze M3: schermen waar je maar wil en een foutloze afwerking. Qua afwerking is dit dus een gelijkspel. Voor de uitrusting hebben beide modellen een eindeloze optielijst, waar je echt alles in vindt. Dus alweer gelijkspel. Maar de ‘personaliseerbare’ rijervaring van de M3, waarmee je zelfs de interventiedrempel van het ESP bij een sportieve rijstijl en de bekrachtiging van het rempedaal kan instellen, maakt het verschil met de RS5. Qua functionaliteit loopt de BMW dus een heel klein beetje uit op de Audi.
Comfort: punt voor Audi
Geen van deze twee auto’s is enkel ontwikkeld om de kerbstones te gaan aantikken op een circuit. Neen, ze zijn ook dagelijks bruikbaar. Ze hebben allebei een volwaardige achterbank waar volwassenen eenvoudig een plaats vinden. Door zijn bijzondere vormen is het iets lastiger om achterin de RS5 in te stappen. Maar hij herpakt zich op praktisch vlak met zijn grote kofferklep, die de toegang tot de bagageruimte vereenvoudigt. De uitkomst is ook hier weer krap, maar de overwinning gaat uiteindelijk naar de RS5 dankzij de gewoon veel betere geluiddemping.
Motor: punt voor BMW
Onder de groene motorkap van de RS5 ligt een V6-biturbo van 2,9 liter, die 450 pk en 600 Nm aan koppel doorgeeft aan quattro-vierwielaandrijving via een gerobotiseerde versnellingsbak met dubbele koppeling waarvan alleen de mensen van Audi alle geheimen kennen. Het geheel kogelt de auto naar de 100 km/u in 3,9 seconden.
Onder de zwarte motorkap van de M3 Competition ligt een zescilinder in lijn, eveneens met twee turbo’s en een inhoud van drie liter. Hij ontwikkelt 510 pk en 650 Nm aan koppel, die hij op de achterwielen loslaat. Ook hij tikt de 100 aan na 3,9 seconden.
Deze motor is identiek aan die in de recent geteste M4, maar wordt nog wat krachtiger wanneer hij aan de ZF-achttrapsautomaat is gekoppeld. In tegenstelling tot de Audi (en de vorige generatie van de M3) heeft deze versnellingsbak een koppelomvormer. Deze automaat schakelt minder ‘doortastend’ dan de robotbak van de Audi, maar het karakter van de zes-in-lijn bezorgt de M3 toch een voorsprong. Het koppel is reeds bij heel lage toerentallen beschikbaar en daarna lijkt deze motor maar één ding te willen: zo snel mogelijk naar de rode zone sprinten. Opgelet: ook de V6 van de Audi is bijzonder indrukwekkend. Hij katapulteert de RS5 echt vooruit. Hij voelt alleen wat meer ‘afgevlakt’ aan.
Weggedrag: gelijkspel
Met zo’n knappe motoren beleef je aan het stuur veel plezier. Maar het is wel een ander soort plezier. De RS5 is verbluffend efficiënt, als een scalpel. Autoliefhebbers weten dat sportieve Audi’s doorgaans naar onderstuur neigen. Maar die boodschap is duidelijk niet bij de RS5 doorgedrongen. De voortrein maakt indruk en hij wisselt bliksemsnel van richting.
Ook de M3 is even fel als het oranje van zijn interieur. Hij laat zich beter vergelijken met het soort werktuigen dat je in het bos zou gebruiken (zoals een bijl) dan in een operatiekamer. Hij is speelser en gaat wat wilder oversturen. Hij kan efficiënt zijn, maar maakt vooral indruk door zijn vermogen om te driften en het gemak waarmee hij dan nog beheersbaar blijft. Je moet zelfs geen coureur zijn, want de eerder vermelde afstellingen van het ESP maken het mogelijk om de toegelaten drifthoek zelf te bepalen. Een scalpel of een hakbijl? Wij kunnen niet kiezen…
Prijs: gelijkspel
De M3 begint bij 84.750 euro, maar dan met een manuele versnellingsbak en 480 pk. Voor de 30 pk extra en de automaat van de Competition moet je minstens 91.950 euro neertellen. De RS5 van zijn kant staat in de prijslijst voor 92.400 euro. Over een verschil van 500 euro gaan we niet moeilijk doen, temeer omdat de eindeloze optielijst beide auto’s heel vlot over de grens van de 100.000 euro laat wippen. En je moet ze niet alleen betalen, maar ze moeten ook drinken. Het klopt wel dat ze allebei genoegen namen met zo’n 8 l/100 km (zelfs nog iets minder in de RS5) na een dikke 100 kilometer op de snelweg met de snelheidsregelaar op 120 km/u, maar eens je het gas intrapt op een bochtige weg (om over het circuit te zwijgen) zwijgen we liever zedig over het verbruik… Laat ons gewoon zeggen dat het dan eenvoudig verdriedubbelt zonder dat je de boel moet forceren. Kortom, ermee rijden is even duur als ze kopen. Maar je kiest deze auto’s met je hart…
Besluit: winst voor BMW
De uitkomst van dit zeer sportieve en nipte duel is dat de M3 een duimbreedte voorsprong heeft. Door zijn iets meer instelbare rijgedrag en zijn motor die overloopt van het karakter laat de Beier de RS5 achter zich. Hoewel die laatste een betere geluiddemping geniet en adembenemend efficiënt is, bleek hij iets ‘sterieler’. Trouwens: voor het eerst zal de M3 ook verkrijgbaar zijn in een kleedje dat nog beter aangepast is aan gezinnen en dat rechtstreeks in het vaarwater van de RS4 komt. Een revanche met de breakversies dringt zich dus op…
Wil je steeds de laatste autotests ontvangen?
Vond je dit artikel interessant en wil je onze recentste autotests meteen in je mailbox ontvangen? Schrijf je – net als meer dan 300.000 autoliefhebbers – nu gratis in via e-mail: