Sinds het begin van de jaren ’80 heeft Audi hard gewerkt aan een mars opwaarts, met als doel BMW en Mercedes te evenaren, die de premium markt onderling verdeelden in die tijd. Daarvoor rekende het merk op sportieve modellen (zoals de coupé Quattro), een deelname in de racerij (vooral in de Group B), op technologische ontwikkelingen (Quattro-vierwielaandrijving) en op grote luxeberlines zoals de 200 en de V8.

In 1994 stelt Audi het eerste ‘RS’-model in zijn geschiedenis voor: de RS2, een break op anabolen die samen met Porsche was ontwikkeld. Het model verdween alweer in 1996, maar kreeg vanaf 2000 een opvolger in de vorm van de eerste Audi RS4. Vervolgens stapelden de nieuwe modellen zich op, met amper twee jaar later de lancering van de eerste generatie RS6.

Magische combinatie

Onder de motorkap nam deze nieuwe RS6 de 340 pk sterke V8 over van de S6, die in 1999 uitkwam. Er werd echter beroep gedaan op motorenspecialist Cosworth om een paar turbo’s op deze V8 te schroeven, die daarmee maar liefst 450 pk en 560 Nm kon leveren! Ten opziche van de BMW M5 (E39) van die tijd, kiest Audi voor een meer praktisch aanbod: een berline of break, een automatische versnellingsbak en standaard vierwielaandrijving. De prestaties waren gewoonweg fenomenaal voor die tijd: je had amper 4,7 seconden nodig om de 100 km/u te bereiken! Niet snel genoeg? Dan kon je kiezen voor de ultieme ‘Plus’-variant, wiens motor werd opgevoerd tot 480 pk en die ook een verlaagde ophanging kreeg.

Vandaag nog de moeite?

Hij is minder ruim en minder dynamisch dan zijn opvolgers, maar de eerste generatie RS6 is vandaag nog steeds een razendsnelle gezinswagen. Aan boord maakt de aanwezige luxe indruk. Het ‘DRC’ (Dynamic Ride Control) blijkt echter zeer kwetsbaar te zijn en is vaak vervangen door een klassieke oplossing. De motor kan veel kilometers aan als hij goed is onderhouden.

De RS6 C5 is in een oplage van meer dan 8.000 exemplaren geproduceerd tussen 2002 en 2004, maar vandaag is het model echter vrij zeldzaam. Qua budget zijn de goedkoopste exemplaren te vinden vanaf zo’n 15.000 euro, een ‘Plus’ in perfecte staat kost zowat het driedubbele! Vergeet echter niet dat dit een auto van 20 jaar oud is, dus gebreken zijn onvermijdelijk en vaak ook vrij duur. Zijn V8 is ook nogal dorstig en met een Euro 3-label zal je in de nabije toekomst niet overal meer binnen mogen... Maar dromen mag, en in dit geval is het nog een vrij bereikbare droom!