1. Zeg niet 500 maar nuova 500
De eerste Fiat 500 was ook een populaire auto, maar hij werd gemaakt van 1936 tot 1955. Om hem te onderscheiden van die laatste werd zijn opvolger van 1957 “nuova 500” gedoopt, wat Italiaans is voor “nieuwe 500”.
2. Rivaal voor scooters
Het Italië van na de oorlog verplaatste zich hoofdzakelijk op twee wielen. Het succes van de scooter stimuleerde de geniale ingenieur Dante Giacosa tot het bedenken van een auto die even weinig onderhoud vergde als die tweewielers, maar die wel meer gebruiksmogelijkheden bood.
3. In het begin was het een flop
De eerste 500 was te basic en daardoor geen succes. In zijn wil om te rivaliseren met de brommer had Fiat een auto bedacht die te eenvoudig was, zonder achterbank en met slechts 13 pk. De Italianen herpakten zich echter heel snel, eerst met meer vermogen en nadien met een achterbank.
4. Er waren onwaarschijnlijk veel varianten
Je kent ongetwijfeld de sportieve Abarth-afgeleiden, maar de kleine 500 was er ook als Giardiniera (break), cabrio “Gamine Vignale” of strandwagen “Jolly” en werd onder licentie gebouwd door andere constructeurs. Een daarvan was het Oostenrijkse Steyr, dat de tweecilinder in lijn verving door een tweecilinderboxer met veel meer vermogen. De Fiat 500 diende verder ook als basis voor talrijke afgeleiden die werden bedacht door onafhankelijke koetswerkbouwers.
5. De topversie schopt het tot… 38 pk
De Abarth 695 SS was de krachtigste versie van de nuova 500. Carlo Abarth haalde alles uit de kast voor deze variant: de motor werd vergroot tot 690 cc, de nokkenas was nieuw, de uitlaat open, er zat een dikke carburator op en de compressieverhouding ging de hoogte in. Al die aanpassingen stuwden de tweecilinder naar een duizelingwekkende 38 pk en een topsnelheid van 140 km/u. Vandaag vechten verzamelaars voor een exemplaar.