Bob Lutz, de charismatische Amerikaanse CEO, wilde de Viper al lang. Hij wou een authentieke sportwagen om het imago van Chrysler op te poetsen en dat van Dodge te laten schitteren. De komst van de Viper moest dus spectaculair zijn. Daarom schakelde Bob de legendarische Carroll Shelby en Lamborghini in voor de ontwikkeling.

Het monster in cijfers

De typisch Amerikaanse Viper werd gelanceerd in 1992. Hij is rudimentair, heeft schreeuwerige looks, en verbergt een gigantische motor. De 8 liter grote V10 werd afgeleid van een vrachtwagenmotor en ontwikkelt meer dan 400 pk. Absoluut gezien een kolossaal vermogen, maar belachelijk vergeleken met de cilinderinhoud. Het geheel is gekoppeld aan een manuele zesbak en het vermogen wordt naar de achterwielen gestuurd.

Ingetoomd voor Europa

Omdat Dodge in Europa weinig bekend was, exporteerde Chrysler zijn sportauto onder de Chrysler-badge. De strenge wetgeving op het oude continent zorgde ervoor dat de zijdelingse uitlaten en gutturale klank verdwenen. Bij ons verloor de Viper dus zijn typische geluid en… ongeveer 30 pk. Maar wees gerust: met 380 pk onder de rechtervoet breng je de achterwielen nog genoeg in verlegenheid!

GTS

De volbloed roadster kreeg nog een beter afgewerkte coupéversie. Die was ook krachtiger en had een beter weggedrag. De V10 in de GTS ontwikkelde ongeveer 450 pk. Meteen de reden waarom de coupé bij de liefhebbers populairder was dan de roadster.

Gebruik

De Viper is een brutaal beest, dat niet iedereen zomaar kan besturen. De V10 levert een vrachtwagenkoppel vanaf laag in de toeren, waardoor de achteras snel in de problemen geraakt. Als het regent, laat je hem dus beter in de garage. Temeer omdat Dodge zijn sportwagen geen rijhulp gaf: je hebt dus geen ABS, ESP of antislipsysteem. Rock-‘n-roll verzekerd, vooral omdat Dodge de Viper niet van stevige remmen voorzag. De afwerking is eenvoudig gezegd beroerd…

Aankoopprijs

Terwijl Italiaanse diva’s gemakkelijk voor zescijferige prijzen van eigenaar wisselen, lijkt een Viper veel redelijker in aankoop. Je vindt exemplaren vanaf € 30.000, maar je moet zeker rekening houden met € 40.000 voor een exemplaar in correcte staat. De GTS kost ongeveer € 10.000 meer.

Onderhoud

Prestigieuze Europese GT’s kosten een fortuin om te onderhouden, maar een Viper is verbazend vriendelijk voor je portefeuille. Behalve een aanzienlijke hoeveelheid olie in het carter zijn onderdelen niet duur, en heeft de motor, met zijn enkele centrale nokkenas, geen distributieriem.

Als je geen specialist vindt, kan je het onderhoud volledig zelf doen. Anders kost het je ongeveer 150-200 euro. De enige zorg: de prijs van koetswerkonderdelen. Een nieuwe motorkap kost bijna… € 20.000! Hou je testosteron dus onder controle… Ook banden kosten een fortuin (bijna € 1.200 voor een set achterbanden) en het verbruik is even hoog als de cilinderinhoud: tussen 20 en 30 l/100 km!

Betrouwbaarheid

Een beperkte uitrusting en een vrachtwagenmotor vormen een uitstekend duo: de Viper is bijna onverwoestbaar! Vermijd echter exemplaren waar aan gesleuteld is: dat maakt de aandrijving fragiel. Standaard wordt de V10 namelijk onderbenut, waardoor je vanaf een stationair toerental al een monsterkoppel hebt, en een betrouwbaarheid buiten categorie. De koppeling houdt het dan weer niet lang uit, vooral als je graag met gierende banden vertrekt. Het achterdifferentieel is fragieler dan de rest. Verder rij je zorgeloos!

Besluit

Onlangs hadden we het over de TVR Tuscan, een auto met een gelijkaardige filosofie als de Viper. Geen van beide vergeeft fouten achter het stuur, en beide kunnen slechts sporadisch worden gebruikt. Maar in beide gevallen zijn sensaties verzekerd! En wat de Viper aan verfijning mist tegenover de Brit, wint hij aan betrouwbaarheid. Je zou dus geen grote problemen moeten tegenkomen!