We vragen ons wel vaker af wat er halverwege de jaren ’80 aan de hand was met Aston Martin. Het merk ging door een heel moeilijke periode. Dat was natuurlijk niet de eerste keer (en zeker niet de laatste), maar de bloedende bankrekening stond niet open voor frivoliteiten. Toch vond het merk onderaan in een schuif nog genoeg budget voor een exclusieve sportwagen die de magische grens van de 300 km/u moest doorbreken.
Onder de motorkap lag de huiseigen V8, die tegen dan al bijna 20 jaar oud was. Vier dikke carburatoren en wat fijnslijperij later liet het beest 430 pk los op de achterwielen via een mechanische vijfversnellingsbak. Voor het koetswerk deed Aston Martin een beroep op oude bekende Zagato. De Italiaanse carrossier kwam op de proppen met een… opvallend design.
Bij de onthulling van de conceptcar op het salon van Genève van 1986 waren de reacties enthousiast genoeg om het merk te overhalen tot serieproductie. Maar de productieversies slaagden er niet in om de magie te behouden: de pers had kritiek op het algemene comfort, de weinige klanten kloegen over praktische problemen en het publiek lachte om zijn vreemde uiterlijk.
