20201116143123iso1.jpg

Iso is een merk dat vandaag weinig bekendheid geniet, maar dat in de jaren ’60 een echte glorieperiode heeft gekend. Alles begon met Renzo Rivolta, een rijke industrieel gespecialiseerd in… ijskasten, maar in zijn vrije tijd autoliefhebber. Hij stortte zich in het automobiele avontuur op een heel onverwachte wijze: hij bedacht geen weelderige GT maar… net het omgekeerde, in de vorm van de piepkleine stadswagen Isetta. Einde van Acte 1.

Acte 2

20201116143126iso2.jpg

Begin de jaren ’60 keerde Rivolta terug naar de automobiel. Deze keer met een “hybride” GT, de IR 300. Hij oogde sexy en gebruikte de motor van een Corvette. Daarna kwam de Grifo, die nog sportiever was, met slechts twee zitplaatsen en waar zowel de pers als de klanten enthousiast over waren. Tegen het eind van de jaren ’60 stelde Iso dan de Lele voor, een vierzitsafgeleide. Sommigen fluisteren dat het een speciaal verzoek was van een rijke Amerikaanse klant op basis van de IR 300. Anderen beweren dan weer dat het een cadeau was van Piero Rivolta (de zoon van Renzo) aan zijn echtgenote Rachelle. De auto draagt in elk geval haar koosnaam Lele.

20201116143124iso3.jpg

Technisch gezien is de Lele in grote lijnen identiek aan de andere modellen van het bedrijf (balkenchassis, Chevrolet-V8 van 5,4 liter), maar het ontwerp kwam van Gandini, een absolute grootmeester in het autodesign. Die leek echter een zwak moment te hebben gehad bij het tekenen van de lijnen van de Lele. De verkoopcijfers waren verre van uitzonderlijk, maar Iso zette toch door met de IR 6, met een motor van Ford in plaats van Chevrolet. Die was 5,7 liter groot maar ontwikkelde niet echt meer vermogen. Een Sport-afgeleide met een tot 360 pk herwerkte motor en een manuele vijfversnellingsbak werd in 1973 aangeboden. Voor de meest extraverte klanten was er de uiterst zeldzame versie Marlboro, met een op zijn zachtst gezegd extravagante look.

20201116143125iso4.jpg

Wat is hij vandaag waard?

In de zoekertjes struikel je niet bepaald over de Lele’s: tussen 1969 en 1974 zijn er minder dan 300 exemplaren van gebouwd. Reken op 60.000 tot 100.000 euro, waarbij een handgeschakelde versie meer oplevert. De motoren waren onverwoestbaar, maar specifieke onderdelen zijn daarentegen onmogelijk te vinden. Je zal er in elk geval mee opvallen…