Om “the big three” te onttronen moet je niet alleen de nodige financiële middelen hebben maar ook iets nieuws bijbrengen. Henry J. Kaiser had een aanzienlijk fortuin, dus de eerste voorwaarde was ingevuld, maar de eerste modellen die hij en zijn vennoot Frazer lanceerden waren weinig uitzonderlijk, zelfs aan het eind van de jaren ’40.
Een beetje zoals de BMW Z1
Aan het begin van de jaren ’50 zag de baas echter een niche die de Amerikaanse reuzen links lieten liggen: die van de sportieve roadsters, een segment dat bijna volledig in handen was van de Britse merken MG, Triumph en Jaguar. Daarom begon hij aan een roadster met een opvallende look en twee heel bijzondere eigenschappen: een koetswerk in glasvezel en… deuren die in de voorvleugels wegschoven.
Te slappe motor
Helaas was de rest teleurstellend, met een gescheiden chassis en een zescilinder van 2,6 liter die met moeite 90 pk ontwikkelde. Het recept sloeg dus niet aan, temeer omdat het ding vreemde proporties had, zeker in profiel. Een jaar na zijn introductie, in 1954, werd de Kaiser-Darrin DKF-161 weer van de markt gehaald.
Vind je hem onweerstaanbaar? Dan moet je dit weten:
- Er is sprake van 435 geproduceerde exemplaren, waarvan er nog zo’n 300 zouden bestaan. Die vind je niet zomaar.
- Het is moeilijk om een duidelijke prijsschatting te geven, maar reken op zo’n 100.000 euro voor een heel mooi exemplaar.
- Probeer een volledig exemplaar te vinden, want wisselstukken zijn nagenoeg onvindbaar.
- Een paar exemplaren zijn aan het eind van de jaren ’50 uitgerust met een V8 met compressor: 300 pk en meer dan 220 km/u.
?
Vond je dit artikel interessant en wil je het laatste autonieuws meteen in je mailbox ontvangen? Schrijf je – net als meer dan 300.000 autoliefhebbers – nu gratis in via e-mail: