In 1968 was Maserati overgenomen door Citroën en zeven jaar later stond het aan de rand van de afgrond omdat het merk met visgraatlogo zelf over de kop was gegaan. De redding kwam uit onverwachte hoek: Alejandro de Tomaso, een Argentijn die in Italië woonde en die een stevige reputatie had weten op te bouwen met zijn brutale sportwagens Mangusta en Pantera.
Voor de herlancering van Maserati koos de zakenman voor een gamma van compacte en minder dure auto’s, maar wel met prestaties van de bovenste plank. Zo werd de Biturbo de eerste auto ter wereld met dubbele drukvoeding. Zijn doel was om de BMW 3-Reeks het leven zuur te maken. Het was een heerlijk wilde berline, maar de betrouwbaarheid was problematisch. Financieel gezien had Maserati helaas geen andere keuze dan verder te bouwen op deze basis en er een eindeloos aantal modellen van te blijven afleiden.