Toen de Jaguar XE in 2015 op de markt kwam, oogstte hij de nodige bewondering en… kritiek. Lof was er voor zijn dynamische rijgedrag, dat het vuur aan de schenen legde van de referentie in het genre, de BMW 3-Reeks. Niet veel later werd de Duitser nog vanuit een andere hoek uitgedaagd, door de Alfa Romeo Giulia. Opmerkingen voor de Jaguar waren er dan weer voor diens afwerking, die niet op het niveau stond dat van de Britten werd verwacht. Vandaag moet dat beter, zegt Jaguar.
Welke veranderingen brengt deze facelift dan met zich mee?
Aan de buitenkant werd de volumeknop een streepje hoger gedraaid, waardoor de Jaguar XE assertiever op zijn wielen staat. De voorbumper en achterbumper werden hertekend, en ook de lichtsignatuur werd grondig onder handen genomen. Koplampen en achterlichten zien er iets gemener uit dan vroeger. Nog een streepje sportiever wordt het met de R-Dynamic-aankleding, die voor alle uitvoeringen beschikbaar is.
Binnenin verandert er ook het een en ander, neem ik aan?
Jazeker, in die mate zelfs dat de XE ondanks zijn vier dienstjaren een van de modernste producten uit de Jaguar-catalogus is geworden. En dat dankzij inspiratie uit de andere modellen. De draaiknop voor de automaat werd ingeruild voor de keuzehendel uit de F-Type, net als de schakelaar voor de rijmodus. Het stuur vond Jaguar bij de I-Pace, net als het vernieuwde Touch Pro Duo-infotainmentsysteem. De ClearSight-achteruitkijkspiegel, die camerabeelden van achter de auto op de spiegel projecteert, zagen we recent nog in de Range Rover Evoque.
Wat doet dat met de kwaliteitsindruk?
Die is gevoelig verhoogd. Sommige dingen zijn nog wennen, zoals de Clearsight-spiegel – gelukkig klik je hem met een tuimelschakelaar zo om tot gewone achteruitkijkspiegel – en de bediening van temperatuur, blazerstand en zetelverwarming via een enkele draaiknop. Maar de materialen die Jaguar gebruikt zijn merkbaar beter dan voordien en eindelijk wat we verwachten van de Brit.
Welke motoren zitten er onder de kap?
Een diesel en twee benzinemotoren: de D180, P250 en P300. De drie motoren zijn 2.0 viercilinders uit de Ingenium-familie van Jaguar Land Rover. De D180 is een 180 pk sterke diesel, die de achterwielen of de vier wielen aandrijft. De P250-benzine drijft met zijn 250 pk de achterwielen aan, terwijl de P300-benzinemotor 300 pk richting de vier wielen stuurt. Geen manuele versnellingsbak op de XE: alle motoren komen standaard met een achttrapsautomaat.
Rijdt de Jaguar XE zoals voordien?
Absoluut. Meer nog: hij doet zelfs beter. Dat komt vooral op conto van de geluidsisolatie: de D180, die we tijdens onze eerste kennismaking met de gefacelifte Jaguar XE het eerst probeerden, is merkelijk stiller geworden. Zelfs hoger in de toeren laat hij zich niet horen. Verder is deze D180 soepel en atletisch. Dat geldt ook voor de P250, die we daarna reden en zelfs nerveuzer aan het gas hangt dan de diesel. Een geïnspireerde, sportieve soundtrack blijft achterwege, maar verder maakt hij de P300 bijna overbodig.
Wat beide XE-modellen sowieso hebben, is een dynamische inborst. De Jaguar rijdt precies, vloeiend en scherp, en vindt een mooie balans tussen koetswerkcontrole en rijcomfort. Ook de automaat valt amper op foutjes te betrappen: hij werkt zacht en vloeiend, maar is alert en scherp wanneer het moet.
Hoe zit het met de gadgets?
Die zijn qua rijhulp up-to-date: een adaptieve cruisecontrol met filehulp, rijstrookhulp, 360-gradencamera, enzovoort. Ook qua schermen en multimedia is de XE weer mee met zijn tijd: een digitaal instrumentenpaneel, digitale radio, wifi-hotspot, head-updisplay, Apple CarPlay enzovoort.
Hoeveel kost de vernieuwde Jaguar XE?
De achterwielaangedreven D180 staat in de catalogus vanaf € 42.890 en begint bij de uitvoering ‘S’. Hij is dan wel al voorzien van led-koplampen, lederen zetels, achteruitrijcamera, rijstrookhulp, enzovoort. Via de uitvoering ‘SE’ loopt het prijskaartje door tot de uitvoering ‘HSE’, en de duurste versie, de P300, die dan € 57.800 kost.
Besluit?
De facelift tilt de Jaguar XE op een hoger niveau. Zijn infotainment en afwerkingskwaliteit maken een sprong voorwaarts, net als zijn geluiddemping: de D180 is van een van de luidste diesels naar een van de stilste diesels gegaan. De XE lijkt dus het model geworden dat hij van het begin had moeten zijn, en dat moet hem dus nog enkele mooie jaren opleveren.