Presentatie
De komst van de vorige CLS was een grootse gebeurtenis: de daklijn van een coupé, getekend in één pennentrek, evenwichtige proporties en bovenal vier deuren. De CLS is dus een berline maar heeft er niet de allures van. Dat wekt wel wat jaloezie op, vooral van de concurrentie die zijn designers aan het werk heeft gezet om enkele broertjes van de CLS te ontwerpen. Naargelang het merk met of zonder succes, maar deze CLS heeft de wereld van de seriemodellen zeker finesse bijgebracht. Verwonderlijk voor een Duitse wagen, als we de clichés mogen geloven.
De nieuwe CLS neemt het recept van de vorige over, maar voegt er enkele nieuwe elementen aan toe om het geheel te verjongen. Maar een nieuw gerecht is het niet echt, want het blijft klassiek. De voorkant, geïnspireerd door de sculpturale SLS, straalt sportiviteit en vermogen uit. De bredere achtervleugels suggereren buitengewone spierkracht van een atleet die elk moment kan wegspringen, om een klassieke metafoor te gebruiken. Alleen de achterkant valt wat tegen, maar dat is uiteraard een kwestie van persoonlijke smaak.
Motor
Terwijl de vorige generatie zes- en achtcilinders verkoos, ligt onder de grote motorkap van onze testwagen een kleine viercilinder. Hij lijkt helemaal verloren in het gigantische motorruim. Nochtans is hij even stevig als zijn grote broers. Ondanks de cilinderinhoud van 2,2 liter bedraagt het vermogen 204 pk en het koppel 500 Nm. Qua prestaties hoeft de kleine motor de grotere krachtbronnen niets te benijden. Hij haalt een topsnelheid van 242 km/u en spurt in 7,5 seconden van 0 tot 100 km/u. En dat met een zeer laag verbruik van 5,1 l/100 km en een CO2-uitstoot van 134 g/km. Nog altijd overtuigd van de dikke maar dure drieliter V6?
Op de weg rolt de CLS zijn spierballen. Duw het gaspedaal in en het duurt niet lang voor je door het verkeer vliegt. Deze kleine motor heeft inhoud. De zeventrapsautomaat is zowel intelligent als zacht. Alleen maar positieve kenmerken dus? Niet helemaal: de viercilinder is op papier ongeveer even sterk als de zescilinder, maar draait niet zo verfijnd. Hij is wat ruwer en klinkt een beetje zoals een taxi.
Weggedrag en veiligheid
De CLS rijdt zeer evenwichtig. Natuurlijk zijn alle gebruikelijke elektronische hulpmiddelen aanwezig, aangevuld met een waarschuwingsysteem voor wegmarkeringen, een dodehoekdetector, een systeem dat vermoeidheid herkent, enzovoort. Allemaal heel mooi, maar wat geeft dat op de weg?
De parametrische stuurbekrachtiging vraagt een beetje gewenning, maar ben je na verloop van tijd wel gewoon. Ze biedt een variabele consistentie. Storend in het begin, maar uiteindelijk valt het wel mee. Toch vinden we het stuur een beetje te licht. De CLS zet zich goed en ondanks de kilo’s (1,8 ton) blijft de CLS doeltreffend en dynamisch.
Zoals bij een goede achterwielaandrijver kun je de auto in evenwicht brengen met het gaspedaal. Het ESP blijft wel altijd waken, ook als het uitgeschakeld is.
Een innoverend detail: de CLS is uitgerust met volledige led-verlichting, de xenons of bi-xenons zijn dus uit de mode. De 71 lichtgevende diodes worden gecombineerd met de bi-xenonlampen van het Intelligent Light System, dat de lichtbundel aanpast in functie van de situatie op de weg. Een waar gasfabriekje. En betrouwbaar, want de levensduur ligt vijfmaal hoger dan bij xenons.
Comfort
Vreemd, heel vreemd zelfs. Bij de eerste presentatie in Toscane was ik aangenaam verrast door het comfort van de ophanging. Terug in België gaf deze CLS 250 CDI me een onaangenaam gevoel. Zijn onze wegen dan zo slecht? Er is meer aan de hand. Een blik op de uitrustingsfiche verklaart alles: onze testwagen was niet uitgerust met de Airmatic-ophanging, die het asfalt uitvlakt en je van de rest van de wereld isoleert. Een dure optie (meer dan 2.000 euro), maar ze is de moeite waard.
Een harde ophanging en luidruchtige motor vallen uit de toon in de verfijnde sfeer van de CLS. Het interieur doet meer denken aan een hightechmeeting dan aan de kermis in het dorp, je voelt er je goed in. De indirecte verlichting van het interieur is schitterend. De ergonomie is, typisch voor Mercedes, vrij van kritiek. Grote jongens zullen zich op hun gemak voelen voorin, maar kunnen beter niet achterin gaan zitten. Daar is de hoofdruimte heel beperkt.
Prijs en uitrusting
62.436 euro, dat is een mooie som. Om te starten, want je moet er nog flink wat opties bijtellen: 1.851 euro voor het lederen interieur, 1.123 euro voor de metaalkleur, 2.098 euro voor de pneumatische ophanging, 463 euro voor de verwarmde zetels, 3.159 euro voor de audio-navigatie-Bluetooth en zo kunnen we nog even doorgaan. Kortom, de factuur loopt vlot op tot 70.000 euro. En dat is dan het basismodel.
Gelukkig is de motor opmerkelijk zuinig voor zo’n grote auto: 5,9 l/100 km gemiddeld met een lichte rechtervoet. In gewone omstandigheden draait het verbruikt tussen 6,2 en 6,5 l/100 km. On-ge-loof-lijk.
Conclusie
De ster van Mercedes schittert op dit knappe koetswerk. De CLS is geen perfecte auto, maar dankzij de (helaas erg dure) opties kun je toch een mooi evenwicht bereiken tussen de passie van een sportieve coupé en de redelijkheid van een zuinige berline. Dat kan de pijnlijke prijs wat verzachten.